Het toekomstbeeld van Zeeland
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 1
Prof. ir. Jac. P. Thijsse
ALS men vraagt wat er van Zeeland in de toekomst gaat groeien, moeten wij eerst
nagaan welke kwaliteiten Zeeland thans heeft. Hier kunnen wij positieve en nega
tieve factoren onderscheiden.
Zo zien wij als positieve:
a. de door tal van tegenspoeden geharde bevolking;
b. de voor land- en tuinbouw geschikte grond;
c. de ligging aan de open zee, waardoor de entree naar de wereld open ligt,
waardoor zich ook belangrijke industrieën in Zeeland konden vestigen en
waardoor belangrijke visserijactiviteit kon ontstaan;
d. de bijzonder fraaie duinreeksen en stranden en de charme van het polderland;
e. de bewonderenswaardige stedenbouwkundige en architectonische cultuur
uitingen van hoog niveau uit het verleden.
Als negatieve factoren zijn te noemen:
a. de geïsoleerde ligging der eilanden;
b. het wegtrekken van de jonge bevolking;
c. de sterke verzilting van land en water.
In het toekomstbeeld zou men graag de positieve factoren alle versterkt zien en de nega
tieve geannuleerd; maar misschien eist men daarbij wel het onmogelijke.
DOOR de beslissing van de regering tot
het afdammen van de verschillende
zeegaten en enkele bijzondere werken,
die in de Deltawet zijn vastgelegd, komt Zee
land echter ten aanzien van de negatieve fac
toren in een veel betere positie. Dit brengt na
melijk een grotere verandering in de vroegere
geïsoleerde ligging.
De afstand tot het toekomstige meest ac
tieve punt van de Randstad Holland, name
lijk de Europoort, wordt door deze damaanleg
teruggebracht van 170 km tot 80 km.
Op deze wijze wordt Walcheren de kans
geboden om deel te worden van de grote
Nederlandse agglomeratie. Als men deze kans
met beide handen aangrijpt en op de juiste
wijze weet te ontwikkelen dan is de geïso
leerde ligging opgeheven en daardoor is het
ook mogelijk om de negatieve factor, het weg
trekken van de jonge bevolking, te elmineren.
Het zal dan zeker mogelijk zijn om door
verdere intensieve industrialisatie op Walche
ren en Zuid-Beveland en in het Sloehavenplan
zoveel werkgelegenheid te scheppen, dat weg
trekken van de jonge bevolking geen zin meer
heeft.
Naast de industrie zal ook de landbouw
van de afsluiting der zeegaten profiteren, om
dat daardoor aan de laatste negatieve factor,
de verzilting, paal en perk wordt gesteld; al-
2