Zeelands vroege verleden No. 1 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Jan van Hinte ALLES wat er heden gebeurt is mede bepalend voor de toekomst. Degelijke kennis van het verleden is dus nuttig. De geschiedenis, ook heden ten dage, leert ons echter dat weinig mensen het „gouverner c'est prévoir" in toepassing brachten en brengen. Het nageslacht moet telkens weer de bittere vruchten plukken van het doen en laten van de generaties die vooraf gingen. Oorlog en geweld hebben, zolang de mens op aarde is, de gang der geschiedenis bepaald. Ten voordele van enkelen soms. Maar voor de mensheid altijd in negatieve zin. Kan de huidige mens door een intelligente studie van het verleden leren zijn doen en laten te richten op het mensheidsbelang? De pro fessoren De Laet en Glasbergen schrijven in hun: „De voorgeschiedenis der Lage Landen" in hun inleiding: „tussen bindende en ontbindende krachten bestond in de loop der eeuwen een wisselend evenwicht, het geen door opeenvolgende perioden van politieke en culturele eenheid en heftige tegenstellingen weer spiegeld wordt. De oorsprong van deze merkwaar dige situatie, de verklaring van tegenstellingen en gelijkgerichte tendenzen, moet ver in het verleden worden gezocht voor een klein deel misschien al in praehistorische tijden. Het nagaan van het ge beuren in die tijden, welke aan de dageraad der historie in onze streken voorafgaan, in zijn oor zaken en gevolgen, zal ons wellicht in staat stellen iets meer van de verwikkelingen van het heden te verstaan." Ook al stelt men zich niet op de hoogte van het historisch gebeuren met de bedoeling „beter de verwikkelingen van het heden te verstaan" dan is het toch in elk geval wel een boeiende tijdpassering x) zich op de hoogte te stellen wat er de laatste jaren alzo is toegevoegd aan de kennis van ons eigen verleden. Vanzelf sprekend kan men het eigen verleden niet be perken tot de eigen streek of de eigen pro vincie. Van de omringende gebieden zijn im mers invloeden, vaak zelfs dominerende in vloeden uitgegaan. Buitendien wordt in het hierna volgende aangetoond dat in „Zeeland" vele eeuwen lang praktisch geen mensen kon den wonen. DE man die de laatste jaren zeer ver dienstelijk werk heeft verzet voor de kennis van het verleden in de provincie Zeeland is ir. J. A. Trimpe Burger, verbonden aan de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort. Binnen niet al te lange tijd kunnen er wetenschappelijke publikaties van zijn hand worden verwacht over zijn vele opgravingen. De ene opgraving na de andere. Bij goed weer, maar heel vaak ook bij slecht weer, want er wordt jammer genoeg in de regel maar een bepaalde tijd be schikbaar gesteld voor oudheidkundig bodem onderzoek. Een aannemer heeft altijd haast, of het nu huizenbouw of stratenaanleg betreft. Buitendien de enige tijd dat in bouwland mag worden gegraven is het slechte jaargetijde. Opgravingen zijn, althans de laatste tien tallen jaren, een belangrijke bron van gegevens geworden van het verleden. De methode van het opgraven zelve is niet alleen enorm ver fijnd maar er zijn vele takken van weten schappen ingeschakeld om tot betrouwbare conclusies te komen. De in de laatste jaren toegepaste zogenaamde C14-methode (bepa-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1961 | | pagina 37