No. 1 ZEEUWS TIJDSCHRIFT thans op de Zeeuwse eilanden. Niet alleen de landbouw zal van de geleidelijke verzoeting van het water profiteren. Evenzeer opent dit de mogelijke ontwikkelingen van industrieën, die op gebruik van zoet water zijn aange wezen. Wij moeten ons echter wel realiseren, dat de afdamming in de Oosterschelde pas in 1978 een voldongen feit zal zijn. Moet nu de ont wikkeling van de drie zuidelijke eilanden zo lang wachten? Dit hangt geheel af van het initiatief dat de provincie zelf zal ontwikkelen. In dit ver band is het uitermate van belang, dat de over wogen brugverbinding tussen Zierikzee en Noord-Beveland gereed komt, zodra verkeer mogelijk is over het Hellegat en over de Gre- velingen tussen Oude Tonge en Bruinisse. Hiervoor staat 1964 genoteerd. Dat be tekent dus, dat de verbinding over de weg tussen Rotterdam en het Sloehavenplan in dat jaar teruggebracht wordt tot 85 km. Dan is echter de afstand tussen Europoort en het Sloe-plan over ditzelfde tracee nog meer dan 105 km. Na de afdamming van het Brouwershavense Gat in 1970 wordt deze afstand tot 80 km verkort. Daarbij wordt dan gerekend op een goede verbinding van de damaansluiting bij Scharendijke naar Zierikzee. Deze verbinding is korter dan die over de afdamming van de Oosterschelde en zal dus ook in de toekomst voor het vrachtverkeer worden gehandhaafd. Over de dam van de Oosterschelde en die van het Veerse Gat zal men dan voornamelijk verkeer, gericht op Middelburg, Vlissingen en de recreatiegebieden op Walcheren, kunnen verwachten. Betekenis voor West-Europa. OP deze wijze hebben wij dus geheel af gerekend met de negatieve factoren. De vraag rest thans: „Kunnen wij de posi tieve factoren behouden en versterken?" Om deze vraag te kunnen beantwoorden dienen wij eerst te overwegen, dat Zeeland niet meer een 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1961 | | pagina 3