ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 1
DE bodem van Zeeland is voor een deel
opgebouwd met grond, afkomstig uit
België, door de Schelde aangebracht in
het „Schelde-aestuarium", zoals we de pro
vincie Zeeland met enige overdrijving zouden
kunnen noemen.
De Schelde heeft in de millennia haar loop
meerdere malen gewijzigd. Lange tijd stroom
de ze van Gent in een kilometers breed
stroombed naar het noordwesten. Mede door
het ontstaan van een gesloten strandwal ver
legde de Schelde haar loop in noordelijke rich
ting. Langs Sas van Gent, Terneuzen naar
Wilhelmina-dorp (Zuid-Beveland) 5). Mis
schien tot ongeveer 1000 of 500 v.C. Het is
mogelijk dat daarna de Schelde ten noorden
van Gent zodanig verzandde dat de uitweg
naar RupelmondeAntwerpen lager kwam te
liggen dan die naar TerneuzenWilhelmina-
dorp. Ook is het mogelijk dat de bodem bij
RupelmondeAntwerpen meer daalde dan bij
Gent en dat dus verschil in bodemdaling deze
wijziging van de loop der Schelde heeft ver
oorzaakt. Misschien ook een combinatie van
beide.
Toen Caesar 50 v. C. in deze streken kwam
mondde de Schelde, zoals hij schrijft, tezamen
met de Maas en de Waal, uit in het Helinium.
DIT overzicht van het ontstaan van Zee
land is verre van volledig, maar het
geeft wellicht voldoende om het komen
en wegtrekken of blijven van de mensen die
hier eens woonden beter te begrijpen.
Het is een bonte rij die aan ons oog voorbij
trekt van al die bevolkingsgroepen die na de
„Neanderthaler" in deze streken hebben ge
leefd. Meer dan een summier overzicht kan
ook hiervan vanzelfsprekend in dit artikel
niet worden gegeven.
DE „Neanderthaler" (ongeveer 150.000
tot 70.000 jaren geleden) wordt ook
wel Homo Mousteriensis genoemd om
dat bij de gevonden skeletdelen van deze mens
in de regel ook stenen werktuigen uit de
Mousterien-periode zijn gevonden.
Enkele van dit soort artefacten zijn ge
vonden in het Vlaamse laagland. Deze mensen,
die ook nog in het begin van de laatste ijstijd
in de Lage Landen leefden, woonden in de
winter wellicht in grotten (provincies Namen
en Luik), misschien ook in tenten van dieren
huiden gemaakt en, wie zal het ons zeggen,
misschien ook in iglo's. In de zomer woonden
ze waarschijnlijk in nederzettingen in de open
lucht. Reeds deze Neanderthalers hadden
werktuigen en wapens. Hun dodenverzorging
ging met magisch ritueel gepaard.
Vanaf het midden der laatste ijstijd, dus
na de Neanderthaler, de Homo-sapiens in zijn
verschillende soorten en beschavingen. De
eerste vertegenwoordigers van deze „denkende
mens" (alsof de Neanderthaler helemaal niet
dacht) behoorden tot de Aurignacien- en de
Magdaleniencultuur. Van de aanwezigheid van
deze beide culturen zijn meerdere bewijzen
gevonden, opnieuw in de Belgische provincies
Namen en Luik. Altijd op trek achter ren
dieren die in de zomer noordwaarts trokken
en in de winter weer naar zuidelijker streken
kwamen, zullen deze rendierjagers zeker ook
in Zeeland hebben gezworven en ook over het
land dat nu bodem van de Noordzee is. Hun
doden begroeven ze. Ze gaven hen voedsel,
drank en sieraden mee en bestrooiden de
40