ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 1 een ruime oogst van het uitgezaaide graan, een gunstige voortplanting van zijn vee, be langrijk. Vruchtbaarheid dus. Tegenover het directe en reële van de jacht, is vruchtbaar heid een abstracte gedachte en voltrekt zich logischerwijze de overgang van magie tot re ligie. IN Noord-Nederland verschijnen tussen 2500 en 2200 v. Chr. mensengroepen die beho ren tot de „trechter-beker-cultuur". De ene groep bouwt grote, collectieve, megalithische graven (gebouwd van reusachtige stenen) de andere groep maakt individuele graven. Aan deze megalithische graven kan in dit artikel niet veel ruimte worden geboden, aangezien die in Zeeland met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid nooit zijn gebouwd. Er waren hier niet zulke grote stenen. In België zijn slechts twee megalitische graven over gebleven, namelijk te Wéris (provincie Luxem burg). In Nederland worden deze megalitische graven (alleen in Drenthe zijn er nog 54 aan wezig) hunnebedden of hunebedden genoemd, maar deze naam is volkomen foutief aangezien zij niets te maken hebben met de Hunnen. Dat deze megalitische graven enige duizenden jaren geleden werden gebouwd en met aarde werden overdekt door mensen die vanuit het Iberisch schiereiland naar noordwest Europa waren gekomen is nu bij velen bekend (dus niet zoals het „Herrenvolk" ons enige tientallen jaren geleden wilde wijsmaken vanuit het noorden naar het zuiden). Ook dat ze dienden om er de overledenen in bij te zetten en dat die overledenen eten en drinken meekregen in voor dat doel apart gemaakt mooi aardewerk. Vermeld moet echter wel worden dat men, althans voor de zeer vele megalithische graven in Scandinavië, thans vermoedt dat meerdere dezer dodenhuizen oorspronkelijk huizen voor de levenden waren. In Scandinavië werden enige megalitische ganggraven gevonden waar van de sluitsteen (die Türplatte) uitsluitend van de binnenzijde uit op zijn plaats kon worden gezet. In België komt in dezelfde tijd of iets eer- Fig. 2. Tulp-beker. Gevonden in Bosvoorde, België. Fig. 3. Tulp-beker. Gevonden in Midden-Europa. der de inheemse bevolking onder invloed van de zogenaamde „Michelsberger-cultuur". Twee vindplaatsen bij Antwerpen. Kenmerkende vorm van hun aardewerk is de tulp-beker. Ook deze mensen verbouwden gierst, spelt, tarwe en misschien ook haver en fokten run deren, geiten, schapen en varkens. Ten noorden van Sambre en Maas, vooral in Spiennes, komt dan de vuursteen-mijnbouw tot grote ontwikkeling. Geschoolde arbeiders. Taakverdeling. Een complete industrie. "We mogen wel aannemen dat een groot gedeelte van de vuursteen-werktuigen die in die tijd in „Zeeland" werden gebruikt, uit deze „fa briek" kwamen. Fig. 4. Drilboor met „boor" van vlierhout of bot voor het maken van een gat in hard gesteente. 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1961 | | pagina 42