5
No. 1
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
toevoerwegen moet inviterend en zo vlot mo
gelijk zijn. Het is van groot belang om in
tegenstelling hiermee de toegang naar plaatsen,
die natuurwetenschappelijk van belang zijn
of die uit cultureel oogpunt als kwetsbaar
kunnen worden beschouwd (zoals bijvoorbeeld
Veere), niet gemakkelijk toegankelijk te ma
ken. Degenen, die van deze gespecialiseerde en
verfijnde recreatievorm willen profiteren, zul
len zich daarvoor zeker extra moeite willen
getroosten, terwijl de niet-geïnteresseerden hun
heil elders zullen zoeken.
Dit zal een wijs beleid vereisen, gericht op
regionale concentratie, wat de industriële ont
wikkeling betreft, en op het afleiden van be
paalde soorten van massarecreatie naar ge
bieden, die dit kunnen verdragen en die daar
voor speciaal ingericht kunnen worden.
Op deze wijze zal men de Zeeuwse eilanden
kunnen maken tot een gebied, waarin men de
waarden van vroeger kan combineren met de
mogelijkheden van de toekomst, zonder dat zij
van elkaar hebben te lijden. Maar dit is geen
eenvoudige taak!
Zeeuwsch-Vlaanderen.
WAAROM ik tot nu toe niet schreef
over Zeeuwsch-Vlaanderen? Zolang
een vaste oeververbinding over de
Wester-Schelde blijft ontbreken wordt
Zeeuwsch-Vlaanderen niet effectief met de
Randstad verbonden. Het blijft zolang meer
op de Belgische activiteiten georiënteerd. Ter-
neuzen is te beschouwen als een bruggehoofd
voor Gent. In dat verband zal natuurlijk de
ontwikkeling van de kanaalstreek met de ka
naalvergroting voor schepen met een capaci
teit van 50.000 ton d.w. voort kunnen schrij
den. Wellicht zal ten westen van Terneuzen
nieuwe bedrijvigheid kunnen worden ver
wacht, waarbij gedacht kan worden aan een
hoogovenbedrijf, indien de ondergrond zich
daarvoor blijkt te lenen en indien het vaar
water voor de aanvoer van ertsen en kolen
voldoende zekerheid biedt. Vergeleken met
het Sloegebied komt de Kanaalzone echter in
de tweede plaats.
Wat de verzilting aangaat is voor
Zeeuwsch-Vlaanderen ook geen verbetering te
verwachten.
De spectaculaire veranderingen van Zeeland
als gevolg van de Deltawerken zullen zich dus
voornamelijk op de eilanden voltrekken. Hier
bij speelt het toekomstige haven-industriege
bied Vlissingen-Sloe, waarin ook Middelburg
en Goes betrokken zijn, de grootste rol. Men
zal moeten trachten daarbij de grootst moge
lijke concentratie te bereiken.
Eén grote kern
OF er naast de industrialisatie-concentratie
om het Sloe op de eilanden nog sprake
kan zijn van een tweede grote kern,
meen ik voor de eerste decennia ernstig te moe
ten betwijfelen. Het lijkt beter om voor vele
jaren alles op één kaart te zetten. Indien de
ontwikkeling aan het Sloe zijn volle wasdom
zal hebben bereikt, kan men denken aan grote
industriële ontwikkeling, bijvoorbeeld in Zie-
rikzee. Het feit dat deze stad reeds thans is
aangewezen als industriekern, houdt niet in,
dat het ook thans reeds wenselijk is tot verdere
ontwikkeling over te gaan. Bovendien hangt
een beslissing af van meerdere factoren, zoals
daar zijn het al of niet doorzetten van het
Kreekrakplan en de eventuele ontwikkeling
ten zuidwesten van Willemstad op Brabants
gebied.
Ten slotte is dit ook weer afhankelijk van
de oplossing van de eventuele ontwikkeling
van de Randstad aan het Haringvliet. Daar
om zal het wijs zijn, als de Zeeuwse eilanden
zich t.a.v. de Industrie voorlopig geheel op
het Sloeplan oriënteren. Uiteraard wil hier
mee niet te kort gedaan zijn aan de belang
rijke ontwikkeling die in de ontwikkelings
kernen op gang is gekomen.
Samenvatting.
INDIEN wij het bovenvermelde dus nog
even resumeren, dan zal het toekomstbeeld
van Zeeland in eerste instantie zijn:
Een, van zoet water voorzien, bloeiend
land- en tuinbouwgebied met een inten-