ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 2
Percentuele verdeling van de Zeeuwse en Nederlandse
studenten over de verschillende inrichtingen voor
hoger onderwijs, 1958-1959
Zeeuwse
Nederlandse
studenten
studenten
Delft
27
18
Utrecht
17
16
Amsterdam (V.U.)
13
6
Amsterdam (S.U.)
11
19
Leiden
10
14
Nijmegen
9
7
Wageningen
5
3
Rotterdam
3
5
Tilburg
3
2
Groningen
1
8
Eindhoven
1
2
Totaal
100
100
(Bron: C.B.S.)
In de vergelijking vallen de hoge Zeeuwse
percentages voor Delft, de Vrije Universiteit
en Wageningen op; gezien het feit, dat Zee
land ook relatief veel minder rooms-katholie-
ken telt dan Nederland als geheel, is het ge
zamenlijk percentage voor Nijmegen en Til
burg (12 tegenover 9) ook zeer hoog te noe
men. Blijkbaar heeft de stijgende belangstelling
voor de Vrije Universiteit het percentage
voor de Amsterdamse gemeente-universiteit
ongunstig beïnvloed. Het geringe percentage
voor Groningen is uiteraard aan de afstand
toe te schrijven.
Splitst men de Zeeuwse deelname naar die
uit Middelburg, Vlissingen en Goes; die van
het platteland der Zeeuwse eilanden en die uit
Zeeuwsch-Vlaanderen, dan komen wel de to
taalcijfers ongeveer overeen, doch de belang
stelling voor onderscheidene instellingen ver
schilt sterk. Zo levert Zeeuwsch-Vlaanderen
de meeste studenten voor de rooms-katholieke
instellingen, hetgeen gezien het hoge percen
tage rooms-katholieken aldaar niet te ver
wonderen is. Het cijfer wordt gedomineerd
door het grote aantal Nijmeegse studenten uit
Oost Zeeuwsch-Vlaanderen buiten Terneuzen.
De belangstelling voor de Vrije Universiteit
valt grotendeels aan Goes en het platteland
der Bevelanden toe te schrijven. De weinige
Groningse studenten zijn meest van het platte
land der eilanden afkomstig (relaties door
familiebetrekkingen?). De Wageningers zijn
relatief ook veel van daar afkomstig. Ten slot
te valt nog een betrekkelijke voorkeur voor
Leiden in de Zeeuwse steden op te merken en
voor Utrecht in Zeeuwsch-Vlaanderen. In elk
van de gebieden is absoluut genomen het
Delftse aantal thans echter het grootste ge
worden.
De belangstelling voor de
verschillende studierichtingen.
DE verdeling over de verschillende fa
culteiten was in 1958 voor de Zeeuwse
studenten als volgt:
Techniek 136
Geneeskunde 91
Wis- en natuurkunde72
Letteren 50
Economie 41
Theologie 24
Landbouwwetenschappen 22
Psychologie 22
Rechten20
Diergeneeskunde 16
Sociale en politieke wetenschappen15
Tandheelkunde 11
Aardrijkskunde 4
Paedagogiek0
(Bron: C.B.S.)
De deelname is absoluut genomen voor alle
faculteiten gestegen, behalve voor die der
rechten (75 °/o van 1954; Nederland 96
De stijging bij de diergeneeskunde (van 9 op
16) is des te opvallender, daar het totale
Nederlandse aantal met 8 °/o daalde. Voorts
was de stijging opmerkelijk voor de letteren
studie (in 1954 was het aantal 17), voor de
psychologie (verdubbeld) en voor de land
bouwwetenschappen (stijging het tweevoudige
van Nederlands gemiddelde).
De Zeeuwse belangstelling voor techniek,
geneeskunde, theologie (men bedenke: alleen
de protestantse theologie telde hier mee), land
bouwwetenschappen en diergeneeskunde is
groter dan de gemiddelde Nederlandse belang
stelling. Voor de andere richtingen ligt de
belangstelling lager; vooral de rechtenstudie
staat thans bij de Zeeuwse studenten relatief
laag genoteerd.
De percentuele verdeling van de Zeeuwse
82