ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 3 een hoger vermogensniveau gevonden. Het Zeeuwse particuliere vermogen was in 1956 met 1,07 miljoen groter dan op grond van het bevolkingscijfer mocht worden aangeno men; het besloeg 3,1 van het landelijk to taal. Overigens valt hierbij aan te tekenen, dat het particuliere vermogensbezit slechts een deel vormt van de totale rijkdom in Neder land, die immers grotendeels in openbaar be zit en ook in bezit van bedrijven enz. is op gesloten. Daarbij komt, zoals gezegd, dat de geringe vermogens, die als totaliteit door het grote aantal bezitters toch een behoorlijke om vang heeft, niet wordt meegeteld. Regionale vermogensverdeling. DE regionale spreiding van de vermogens verdeling is veel groter dan die van de inkomensverdeling, zoals ook wel voor de hand ligt. Bleek het gemiddelde inkomen in het welvarendste gebied van Zeeland nog geen 20 hoger dan in het armste, bij de vermogens bedraagt dit verschil ruim 100%. Naar uit de tabel blijkt, liggen de verhoudin gen ook anders. Wel valt het op, dat de schei ding tussen de drie rijkste en de vier armste streken weer zeer duidelijk is en precies gelijk ligt als bij de inkomens. Hoewel andere fac toren veelal een belangrijker rol spelen is er inderdaad een onmiskenbaar verband tussen vermogens- en inkomenspositie. Dit verband is vooral plaatselijk vaak opvallend, zoals in de kustgemeenten Nieuwvliet, Cadzand en Renesse. Tussen de gebieden is het echter zeker ook het geval, evenals enigszins bij vergelijking van de provincies. Zeeland behoort in beide Gemiddeld ,ndex ,ndex Gemidd. vermogen ]955 t Q v_ vermog. ter (1955 Neder- Per J>e inwoner nm lasting- 1950 1955 - 100) land plichüge Schouwen-Duiveland 2880 5220 181 173 65.000 Tholen/St. Philipsl. 2210 3490 158 115 53.000 Noord-Beveland 3610 5900 164 195 72.000 Zuid-Beveland 2740 4080 149 135 63.000 Walcheren 1915 2838 148 94 56.000 West Z.-Vlaanderen 3908 5817 149 192 66.000 Oost Z.-Vlaanderen 2484 3481 140 115 58.000 Zeeland 2575 3870 150 128 61.000 Nederland 2080 3025 145 100 77.000 opzichten niet tot de achtergebleven gebieden! In tegenstelling tot wat bij het inkomen is opgemerkt, is de gemiddelde vermogenspositie in de centra niet gunstiger dan daarbuiten, noch in Nederland, noch in Zeeland. Dit brengt ons op een belangrijk verschijnsel, dat de vermogenscijfers in een specifiek daglicht plaatst. Dat is de betekenis van de grond als vermogensfactor. Uit de cijfers blijkt, dat de vermogenspositie in de verschillende delen van Zeeland gunstiger is, naarmate de agrarische bedrijfstak belangrijker en de bevolking dun ner is. De grootte van de bedrijven speelt een rol bij de grootte van het vermogensbedrag per belastingplichtige, zoals vermeld in de laatste kolom. Een zeer belangrijk deel van het Zeeuwse vermogen blijkt te steken in de cultuurgrond. De gunstige vermogenspositie vindt dan ook grotendeels zijn oorzaak in het agrarisch karakter en de dunne bevolking van onze provincie. We mogen aannemen, dat bij verdere economische ontwikkeling door in dustrialisatie het vermogen relatief zal afne men. In dit licht bezien is een hoog gemiddeld vermogen (zoals ook in Groningen wordt ge vonden) zeker niet zonder meer een welvaarts indicatie. Spreiding. DE vemiogensspreiding is in Zeeland groot. Het hoge gemiddelde per in woner is niet het gevolg van de grote rijkdom van enkele inwoners, doch van het grote aantal vermogensbezitters. Dit hangt ook weer samen met de oorzaken van het ver mogensbezit. Uit de tabel blijkt dat het ver mogen per inwoner hoog is, doch per belas tingplichtige blijft het overal belangrijk be neden het Nederlands gemiddelde. In Neder land als geheel is dan ook de spreiding veel ongunstiger. Terwijl in Nederland als geheel nog geen 4 °/o van de bevolking in de ver mogensbelasting valt, is dat in Zeeland ruim 6 °/o. In West Zeeuwsch-Vlaanderen, Schou wen-Duiveland en Noord-Beveland is het zelfs ruim 8 °/o. Dat wil dus zeggen, dat in deze gebieden meer dan een vijfde van de beroeps- 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1961 | | pagina 8