Oosterlanders in de grande armeevan Napoleon
No. 3
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
bevolking vermogensbelasting betaalt. De
grote spreiding van het agrarische bezit met
vele bedrijven is wel van zeer grote betekenis.
Samenvatting.
HET gemiddelde inkomen en nog sterker
het gemiddelde vermogen van de
Zeeuwen ligt op een vrij hoog niveau.
De economische vraagstukken van dit gewest
schuilen niet in de welvaartspositie van zijn
inwoners. De spreiding van inkomen en ver
mogen over de bevolking zijn eveneens relatief
gunstig.
Eén en ander hangt in belangrijke mate
samen met de bestaansbronnen. Het blijkt, dat
door het relatief gunstige agrarische inkomen
(en dat in de visserijsector) en door de grote
betekenis van het grondbezit Zeeland zijn
goede positie kan innemen. Hiermee hangen
ook de regionale bedragen samen. Zowel qua
inkomen als qua vermogen staan Schouwen-
Duiveland, Noord-Beveland en West
Zeeuwsch-Vlaanderen aan de top. Het is na
tuurlijk niet toevallig dat men in deze ge
bieden de grootste agrarische bedrijven en de
beste opvolgingssituatie vindt.
De gegevens omtrent inkomens- en vermo
gensverdeling geven belangwekkende aanwij
zingen omtrent de sociaal-economische struc
tuur. Het zal interessant zijn in de toekomst
na te gaan in hoeverre deze gegevens door de
economische ontwikkeling van onze provincie
zich zullen wijzigen. Het is niet onmogelijk dat
door toenemende industrialisatie zowel het ge
middelde inkomen als het gemiddelde ver
mogen zal dalen, waartegenover natuurlijk
staat, dat het totale provinciale inkomen en
vermogen alleen door de groei van niet-agra-
rische bestaansbronnen belangrijk kan stijgen.
Vijverberg
HET waren er driedoor de conscriptie
gegrepen, die met het grote leger
meetrokken en alle drie ook weer be
houden thuiskwamen. Van twee hunner zijn
me de namen bekend: Job Vijverberg en een
zekere Joost Flohil. Van genoemde Job Vijver
berg heb ik het verhaal van zijn verblijf in
het leger en zijn avontuurlijke terugtocht en
thuiskomst uit mijn grootvaders mond opge
schreven. Mijn grootvaderin 1822 geboren,
was de oudste zoon van deze Job.
Job Vijverberg dan was in 1790 te Ooster-
land geboren als zoon van Jan Vijverberg,
korenmolenaar daar ter plaatse. Zo was hij
dus in 1812 precies in de leeftijd om in het
leger ingelijfd te worden.
Intussen is deze jonge man nooit verder
gekomen dan Stettin, waarin zijn legerafde
ling, groot 14.000 man binnentrok. Nauwe
lijks toch waren de poorten achter hen ge
sloten, of de stad kreeg de belegering te door
staan van de Kozakken. Na korte tijd werden
èn burgers èn soldaten op rantsoen gesteld, dat
mettertijd verminderde tot een ons haverbrood
en een stukje vlees per dag. Dit laatste begon
gauw te ontbreken, zodat het ten laatste alleen
verstrekt kon worden, als het eerst op de Ko
zakken veroverd was. De bezetting deed nl.
van tijd tot tijd uitvallen, waarbij uiteraard
aan beide zijden doden vielen. Altijd werden
er wel enige Kozakken van het paard gescho
ten, zodat meerdere dieren zonder berijder
105