Grepen uit de geschiedenis van het Bestuur der Visserijen op de Zeeuwse Stromen No. 4 2 E. E U W S T IJ DSCHRIFT Ir. J. D. Dorst i. Bijna 100.000 ha, dat is meer dan een derde van de totale op pervlakte van de provincie Zeeland, is bedekt met zeewater. Het zijn de brede zeearmen met hun vele vertakkingen, die Zeeland weliswaar een eigen karakter geven, maar deze provincie in velerlei opzicht ook voor bijzondere problemen stelt. Voor de zoveel besproken economische ontwikkeling van Zeeland moge al dit zeewater een beletsel zijn, men dient er echter rekening mede te houden dat dit water de bron is waaraan de Zeeuwse vis sersdorpen hun welvaart ontlenen. Na de uitvoering van de Delta werken is de visserij in haar huidige vorm tot ondergang gedoemd. Het heeft daarom zin om juist in een tijdschrift, dat aan Zeeland is gewijd, eens wat meer hieover te vertellen, in het bijzonder hoe de visscherij in de Zeeuwse stromen is geregeld. HET gehele gebied van de Zeeuwse stro men is, met uitzondering van enkele aanwassen, die ambachtsheerlijkheid of particulier bezit zijn, eigendom van de Nederlandse Staat. Het beheer van het vis water berust sinds 1820 bij de dienst der Do meinen van het Ministerie van Financiën. Bij Koninklijk besluit van 27 juli 1820 werd na melijk bepaald „dat de visscherijen op de „Schelde en in het algemeen op de Zeeuwsche „Stroomen, onder het Beheer der Domeinen „zouden worden overgebracht en het bevis- „schen dier stroomen en het rapen van „schelpvisch op de banken aan de bewoners „der oevers en in- en opgezetenen der om liggende provinciën zou worden overge laten." Vijf jaar later werd bij K.B. de Perma nente Commissie uit het administratieve syn dicaat (ingesteld bij de wet van 27 december 1822, waaraan alle beheer van 's Rijks Domei nen was opgedragen) belast met het beheer der visserijen op de Schelde en de Zeeuwse stromen. Voor de uitoefening van het eigenlijke be heer werd ingesteld een „Kolegie" onder de titel van „Bestuur der Visscherijen op de Schelde en de Zeeuwsche Stroomen". Dit „Ko legie", uiteraard aangepast aan de gewijzigde omstandigheden, in de wandeling Visscherij- bestuur genoemd, bestaat nog steeds en heeft dus de respectabele leeftijd van honderdvijf endertig jaar. Het is interessant dat van de beginne af aan, dus reeds 135 jaar achtereen, personen uit het bedrijfsleven zitting hebben in een college dat over Staatseigendommen het eigenlijke beheer uitoefent. Tegelijk met de instelling van dit „Kole gie" werd een reglement vastgesteld, waarin o.m. werd bepaald wie op de Schelde en de Zeeuwse stromen mochten vissen, dat men in het bezit moest zijn van een consent, afge- 139

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1961 | | pagina 15