No. 4 ZEEUWS TIJDSCHRIFT van naam hebben hiervoor grote interesse; het Hydrobiologisch Instituut voor het Deltaplan heeft reeds biologen voor botanie en zoölogie in dienst om de natuurgebieden te inventari seren en deze later op veranderingen te con troleren. Het laat zich aanzien dat tijdig aan de regering waardevolle adviezen zullen wor den gegeven. Waar in de natuur bovendien herhaaldelijk frappante staaltjes van aanpas singsvermogen zijn waar te nemen, mogen we ons daarover voorlopig niet al te bezorgd ma ken. Om mij nu tot de buitendijkse terreinen van de Westerschelde te bepalen, noem ik daarvan als de belangrijkste de schorren van de Braak man, de Kaloot, de Verdronken Zwarte polder en het Zwin (litt. 9). De eerstgenoemde schor ren zijn naar mijn mening veilig gesteld; de Kaloot kan in verband met het Sloeplan voor de natuurbescherming worden afgeschreven; het Zwin staat onder bescherming van een Nederlands-Belgische Commissie en van het Zeeuwse Landschap, maar de Verdronken Zwarte polder mist tot nu toe vrijwel elke bescherming. Wel is het z.g. meldingsgebied, doch daarmee is het terrein niet veilig. In mijn ogen is dit gebied thans het belangrijkste van de vier genoemde. In 1802 overstroomd, is het terrein sedertdien door de zee overspoeld ge bleven. Al die tijd is de natuur daar aan zich zelf overgelaten en heeft er een brokje land schap van gemaakt van ongemene bekoring. Er heeft duinvorming en duinafslag plaats en de natuurkrachten van wind en water zijn er duidelijk waar te nemen. De nieuwe duin vorming kan daar worden bestudeerd. Zand- haver en Biestarwegras vestigen zich telkens opnieuw en op een hoge stuifrichel tiert de Helm welig. Daarachter groeien allerlei zout- planten van de pioniergroep. Op het schorren gedeelte spoelt het inkomende en uitgaande water kreken uit, met prielranden waarop Obione en Zeealsem groeien. Meerdere zeld zame planten als Gesteelde obione, Gestrekte zegge, Laksteeltje, Zeedistel en Zeewinde wor den er gevonden. Aan de dijkhelling groeien Wilgsla, Oogstpeterselie en Zwitsers doorn 5. Pionierplanten achter een stuifrichel in de Zwarte polder, zaad. Tijdens de zomerexcursie van de K.N.B.V. werden alleen in dit terrein reeds 197 verschillende plantensoorten gevonden. In het kader van aanvullende werken van het Deltaplan moeten ook hier de zeeweringen worden verbeterd en op Deltahoogte gebracht. Het schijnt in de bedoeling te liggen om de doorbraak van 160 jaar geleden te dichten met een kunstmatig duin of met een dijk en het gebied zo van de zee af te sluiten. Dan is het natuurlijk met de Verdronken Zwarte Polder als natuurobject gedaan. Dan kunnen ook daar bungalows en zomerhuisjes voor de recreatie verrijzen, zoals in de „jonge duintjes" bij de Onrustpolder zal geschieden na de af sluiting van het Veerse gat. Een terrein van zeldzame waarde zal dan verdwenen zijn. Een gebied waar de wetenschap om schreeuwt; waar men kan teruggaan tot de tijd voor de overselectie, omdat Je natuur zelf selecteert. Een gebied ten slotte van het soort, waarvoor men in België grote kosten en moeite over heeft en, zoals voor het Zwin, in internatio naal overleg maatregelen neemt om het te behouden. De plek moge dan als een doorn in het vlees in de kustverdediging indringen, het gevaar voor overstroming zou naar mijn mening ook op andere wijze kunnen worden 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1961 | | pagina 7