ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 4 afgewend, zoals dit door verhoging van de bestaande dijken ook in het Zwin gebeurd is. TEN slotte nog iets over natuurbehoud en recreatie. Het is prettig dat in deze tijd zovele mensen zo vrij lange tijd vakan tie kunnen genieten. Ook dat allerwege de roep: „Terug naar de natuur" weerklinkt. Immers, wie in de natuur waarlijk kan genieten bezit een schat, die hem de diepste ellende niet kan ontroven. Maar uit ervaring weet men, dat velen nog moeten leren van de na tuur te genieten. Het doorbrengen van vakan tie in de open lucht is nog slechts voor betrek kelijk weinigen genieten van flora en fauna, van lucht en wolken. Zeer velen vertoeven wel in de openheid, maar zijn daar alleen maar vrolijk. Zij hebben ook daar behoefte aan gramofoons, aan draagbare radio's en feestmutsen. Na een vakantiedag blijven er ondanks leuzen als: „Houdt de hei van rom mel vrij?" en: „Houdt de natuur schoon, dan houden wij natuurschoon!" bergen papier en afval achter. Niettemin kan men niet alle terreinen hermetisch afsluiten voor de vakan tiegangers om op deze wijze mede te werken aan natuurbehoud. Veeleer moet worden ge probeerd door voorlichting van de natuur- bezoeker een natuurgenieter te maken. Als dit gelukt zullen deze mensen ook meer daad werkelijk meehelpen om beschadiging van ter reinen en begroeiingen te voorkomen (litt. 10). De Verenigingen voor Vreemdelingen verkeer in de Westhoek van Schouwen geven ten deze het goede voorbeeld, door in de va kantiemaanden rondleidingen onder deskun dige leiding naar de Domeinduinen te organi seren en door het vertonen van films en dia's over het natuurleven in die Hoek. Nog een ander gevaar dreigt. Niet alleen particulieren, doch ook gemeentebesturen zien in een groot aantal vakantiegangers een moge lijkheid om hun inkomsten te vergroten en vele vakantiegangers met een goed gevulde beurs zijn bereid om hoge prijzen te betalen voor een stukje grond, waarop een bungalow of zomerhuisje kan worden gebouwd. Als ge volg daarvan worden soms terreinen verka veld, ten gerieve van betrekkelijk weinigen, die voor de algemene recreatie van zeer veel nut konden zijn geweest. Ik moge hier met vreugde vermelden de aankoop van de bossen en terreinen om het kasteel „Westhove" op Walcheren door het Staatsbosbeheer. Dit is hierdoor voor verkaveling zo daar ooit sprake van kon zijn geweest behoed en het zal ook in de toekomst voor het publiek toe gankelijk blijven. Uit het voorgaande moge blijken hoe grote gevaren de wilde flora bedreigen en dat het nodig is daartegen maatregelen te nemen. Re gering van land, provincie en gemeenten die nen hierbij voorop te gaan, doch ook op par ticulieren rust de dure plicht, voorzover zij eigenaren zijn van belangrijke natuurgebieden, om deze zoveel mogelijk ongeschonden te be waren. Ook de Stichting „Het Zeeuwsche Landschap" en de Vogelwachten kunnen hier nuttig werk doen. IN een artikel in de „Levende Natuur" van 1959, getiteld: „De Zwarte adem" be spreken V. Westhoff en Chr. van Leeuwen de schrikbarende achteruitgang van de flora en fauna van ons land. Na oorzaken en ge volgen te hebben vermeld, wordt het geheel benadrukt door verwijzing naar een epos van Tolkien, in het Nederlands vertaald onder de titel: „In de ban van de ring". Daarin wordt een denkbeeldige aarde en een denkbeeldige tijd gegeven met figuren van Goed en Kwaad. Het Kwaad wordt voorgesteld door een dui velse figuur Sauron met negen zwarte ruiters als machtige dienaren, die heimelijk uitgaan op zoek naar verderf, waarbij een verpestende invloed van hen uitgaat, de Zwarte adem. Saurons invloed is die van de zich almachtig wanende techniek, die natuur door wetenschap tracht te vervangen, die de natuurlijke rijk dommen verarmt, schendt en nivelleert. „In de ban van de ring" laat Sauron ten slotte verslagen worden. De auteurs vervolgen dan: „In onze werkelijkheid is dit niet mogelijk. Dit is echter niet essentieel: men behoeft niet 132

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1961 | | pagina 8