No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT staan voor minstens 50 uit Vlamingen. Ook de amateur-archeologen en historici van Zeeuwsch-Vlaanderen staan via hun ver enigingen te Aardenburg en Hulst in regel matig contact met Vlaanderen. Vooral de opgravingen te Aardenburg, waar belangrijke Romeinse vondsten zijn ge daan en de opgraving van de oude land- en waterpoort te Hulst, vormen de aanknopings punten voor uitgebreide gedachtenwisselingen. In oprichting is een Heemkundige kring voor West Zeeuwsch-Vlaanderen. In de op richtingscirculaire stond uitdrukkelijk ver meld, dat voor het lidmaatschap, grenzen geen bezwaar vormen! De Gentse Hoofdcamere van Rhetorica ,,De Fonteine", installeerde opnieuw de Hulsterse rederijkerskamer: „De Transfiguratie" te Hulst. Deze beide rederijkerskamers onder houden een geregeld contact. Merkwaardig is dat het streven vanuit Hulst om in Zeeland te komen tot meerdere heroprichtingen van oude Rederijkerskamers, op de eilanden koel ontvangen werd. De nuchtere Zeeuw staat sceptisch t.o.v. dit typisch Vlaams emotioneel initiatief en dit onderstreept nogmaals het verschil in volksaard boven en beneden de Schelde. Het Davidsfonds organiseert in samen werking met de Halewijn-stichting te Ant werpen, regelmatig zangfeesten, die het sa men zingen en samen musiceren beogen. Aan deze zangfeesten te Antwerpen en Sint-Niklaas namen koren van Hulst, Sint Jansteen, Kloosterzande en Westdorpe deel. De jaarlijkse opvoeringen van de Mattheus- passie in Hulst en Aardenburg, zijn gegroeid tot Vlaams-Zeeuwse cultuur-hoogtijdagen. Te Hulst musiceert de Zeeuw Eduard Flipse en te Aardenburg Piet van Egmond. Naast dit alles valt op het gebied van de amateurkunst te vermelden, dat zowel op het terrein van muziek als toneel, de grenzen we derzijds overschreden worden. Een jarenlange regelmatige uitwisseling be staat tussen „De Melomanen" van Gent en „Het Dilettantentoneel" te Middelburg. De niet-controleerbare, particuliere cultu rele tochten naar Vlaanderen, ook via ver enigingen en scholen, zijn na 1945 sterk toe genomen door intensivering van het verkeer. UIT deze opsomming, die niet naar een uitputtende volledigheid streefde, blijkt duidelijk een lacune in de culturele grenscontacten en uitwisselingen, waarin in de toekomst voorzien moet worden, indien men overtuigd is van het belang van deze contacten voor volk en cultuur. Teveel culturele instellingen staan onge- interesseerd t.o.v. deze contacten. Ik bedoel hier speciaal de jeugdbewegingen en het on derwijs. Een zeker deel van de overige „in tellectuele" bevolking, die voor een goed deel niet uit Zeeuwsch-Vlaanderen afkomstig is, staat onverschillig of niet-begrijpend tegen over cultureel grenscontact. Voor een bepaald deel is Vlaanderen nog te veel het land van Pallieter, van bier en frites en pathetiek. Er zal door woord en geschrift getracht moeten worden om meer lijn te brengen in de contacten, waarvoor alle kiemen aanwezig zijn en om belangstelling te wekken ook bij hen die tot nu toe ongeïnteresseerd leken. Misschien dat het voorbeeld van Limburg, waar een aparte commissie van de Culturele raad zich met deze materie bezighoudt, na volging verdient. Deze commissie zou in nauw contact dienen te staan met de afvaardigingen van de Cultu rele Diensten van Oost- en West-Vlaanderen! Zodoende zou er meer lijn kunnen komen in de culturele grenscontacten die geleid en geholpen dienen te worden zonder dat het opgelegd lijkt van bovenaf. Programmapunten. EEN volledig werkprogramma uitstippe len voor deze studiecommissie lijkt ons nu niet urgent. Wel geloven we dat de volgende zaken een aandachtig onderzoek dienen te krijgen. 165

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1961 | | pagina 13