ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 5
de twee kerkmrs ijder geadsisteert met een
schepen viermaal des jaars telkens na het uyt-
delen van des Heeren Heyligh en hooghwaar-
dig avondmaal door dese stad sullen gaan
doen een collecte en hetgeen ontfangen werd
van de vier reysen ijder reys getrouwelijck
voor ontfang te brengen." In 1726 haalde men
per jaar 15/18/6 95,70) op.
Belangrijke inkomsten leverde ook het be
graven in de kerk op. Voor iemand boven de
12 jaar moest men betalen 1 en voor iemand
beneden de 12 jaar ,£0/10 per graf. De tim
merlieden moesten sedert 31 december 1689
van iedere eiken doodkist aan de kerk 1
en van iedere greinen kist 0/10 betalen.
Een belangrijke inkomstenbron wordt nu ook
het verhuren van zitplaatsen. Tot op vandaag
bestaat deze gewoonte, dat men voor het
meeste geld de beste plaatsen in Gods huis
kan kopen. De armen moesten vroeger maar
ergens achterin een plaatsje zoeken.
Wie poorter van Brouwershaven werd
kwam dit poorterschap te staan op 1 ten
behoeve van de kerk. Buiten bezwaar van de
kerkekas vielen de grote ramen van de kerk.
Koor van de kerk tijdens de overstroming
van 1953.
Het onderhoud kwam ten laste van de gilden.
Ieder gilde had zijn eigen raam en wel als
volgt. Aan de noordkant van de kerk te
beginnen in het westen het eerste raam: de
schippers; vervolgens de wevers, dan de bak
kers en daarna de kuipers. In het dwarsschip
aan de noordkant: de smeden en de metse
laars; aan de zuidkant: de timmerlieden. In
de kerk aan de zuidkant (vanaf het oosten:
eerst de kleermakers, dan de bakkers, vervol
gens de hoveniers en ten slotte het meest wes
telijk: de beenhakkers.
Door de afnemende welvaart moesten de
Staten van Zeeland in 1743 met een subsidie
van 1.300 7.800,—) en in 1745 met een
aanvulling van 80 480,de restauratie
mogelijk maken. In 1820 en in 1876-1892
onderging de kerk nogmaals een restauratie.
IN de achttiende eeuw onderging de kerk
inwendig een grote verandering. Immers,
transept en koor werden van de rest van
de kerk door een schot gescheiden. Ds. Mar-
tinus Westerhout in Rotterdam, oud-predi
kant van Brouwershaven leende het benodigde
geld 750,en schonk na enkele jaren het
bedrag. Hij schrijft vernomen te hebben „van
ds. Kaas dat zijn E. geern had dat de drie
vakken werden beschoten om de grote koude
in de kerk voor te komen." Ds. Westerhout
stelt voor om op de afscheiding de wet of het
geloof aan te laten brengen. Het is ten slotte
een uitvoerig gedicht geworden.
Het begint als volgt:
Wat zaligheido volk van 'T meerijk Brouwershaven
wordt u verkondigd in dit ruime Heiligdom
Och! dat uw harten zich aan Christus overgaven
Aan Christus, 'S Vaders Zoon en Zions Bruidegom!
Dit zou 't weldadig hart van Westerhout verkwikken
Die u dit schutzel in dit luchtig Godtshuis schenkt.
Die als Uw Leer aar in zijn rustende Oogenblikken
Na agttien-jaarig werk nog gunstig aan U denkt.
Het gedicht vermeldt ten slotte nog de twee
predikanten, die Brouwershaven in 1779 dien
den: ds. Kaas en ds. Boom: „Dan zal Uw
braave Kaas den Hemel offers brengen! Dan
zingt Uw trouwe Boom bij beurte 's Heeren
174