De cokes fabriek 1911-1961 No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT plaats). Voor de Herv. Gemeente is de huidi ge kerk tamelijk groot. Misschien kunnen er in de toekomst eens kerkedagen en eilande- lijke samenkomsten worden belegd. We den ken hierbij aan de viering van het vierhon derdjarig bestaan van de Hervorming op Schouwen-Duiveland, 7 juli 1966. We verheugen ons dat door de huidige restauratie de kerk van Brouwershaven weer lange tijd mee kan. Ze is een sieraad voor het stadje en het Eiland Schouwen en Duive- land. [1] Dr J. J. Westendorp Boerma. De Steden van Schouwen. Middelburg 1956, blz. 30. [2] Mr B. M. de Jonge van Ellemeet, Geschied kundig onderzoek naar de rechtstoestand der Zeeuwse geestelijke goederen van 1572 tot in het begin der 17e eeuw. Zieriksee 1906, blz. 171173 en blz. 156. [3] De Herv. Gemeente van Brouwershaven in de zestiende en zeventiende eeuw, door L. M. Verseput. Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis. Deel 44, afl. 1, 1960. Drs. M. C. Verburg Pionier in een agrarisch gebied IN het jaar 1900 ontdekten buitenlandse ondernemers, in casu die van de Spiegel- glasfabriek, Zeeuwsch-Vlaanderen. Pas in 1911 wordt het kanaal gezien als vestigings plaats voor zware industrie. Aan de voet van het Belfort, in het fiere Gentse, was de in dustrie al een zeer oude bekende. In 1337 nam Jacob van Artevelde de macht in handen in een stad, die bijna 60.000 inwoners telde waarvan meer dan de helft van nijverheid afhankelijk was. Een omvangrijk proletariaat was in dienst van grote ondernemers, vooral in de textielbranche. Genoeg om te spreken van een industrieel klimaat van zes eeuwen, met vallen en opstaan weliswaar, maar tevens met handhaving van de sfeer waarin de nij verheid blijvend gedijt. Het kanaal van Terneuzen naar Gent, ge reedgekomen in 1827, heeft driekwart eeuw gelopen door een Zeeuwsch-Vlaams voor land, zonder het wezenlijk te beroeren. De gebrekkige toestand van vervoersmiddelen en wegen concentreerde de activiteit op knoop punten. Achter Terneuzen was het al Gent dat de klok sloeg. Het is eerst veel later dat de mondingsgebjeden van grote zeekanalen in dit spel van ernst worden betrokken. In ons land wordt de ereprijs meestal toegekend aan de Hoogovens te IJmuiden, die in 1918 het staalbedrijf niet ter plaatse van de kolen mijnen, maar halverwege deze hulpstoffen en de ertsen, dus aan zee vestigen. Zeven jaar eerder echter waren het de directeuren van vijf ijzer- en staalbedrijven uit Lotharingen die een coöperatieve cokesfabriek in Sluiskil stichtten. Ofschoon er hier slechts van een onderdeel van de staalfabricage sprake was en niet van een integraal staalbedrijf, was de reden tot vestiging gelijksoortig. Er zouden namelijk kolen uit Engeland en uit het Roer gebied aan de fabriekskade worden aange voerd. De cokes zou per spoor naar Frankrijk worden vervoerd. De cokesfabriek vestigde zich in een kil in dustrieel klimaat. Echte zware industrie was er nog onbekend. De beide suikerfabrieken in Sas van Gent, opgericht in 1872 en 1899, pasten in het agrarische milieu. Hetzelfde gold voor de meelfabriek in die plaats, een familiebedrijf van 1829. Van deze bedrijven en van de Spiegelglasfabriek is de om wenteling niet uitgegaan. Kort voor de eerste 177

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1961 | | pagina 25