No. 5
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
bevolking was niet industrie-gezind en werd
het in de eerste tijd ook niet gemaakt. De
godsdienstige beleving, behoudend en statisch,
stond er vijandig tegenover. Het agrarisch ge
oriënteerde Bisdom Breda beschouwde de in
dustrialisatie als een bedreiging van de gods-
d-enstig-zedelijke normen. Het daardoor mede
noodzakelijke werken met Belgen en een am
bulante élite werkte vervlakkend. „Zelfs de
geestelijke leiders kwamen hier dikwijls, om
zo spoedig mogelijk weer weg te gaan. Zo
moest Zeeuwsch-Vlaanderen zich voelen als
een achterland van Nederlanddoor een brede
stroom van het moederland gescheiden, ver
geten en verwaarloosd, daardoor des te meer
om zijn ïtatuurlijke ligging, georiënteerd op
België en omdat het ook daar zijn ware aard
niet vond, in zich zelf gekeerd en daardoor op
verschillend gebied in zijn ontwikkeling ge
remd en achtergebleven." De start is dus moei
zaam geweest, de sporen hiervan zijn nog aan
wezig, de partijen verstaan elkaar nog niet
helemaal zoals het zou moeten zijn. Maar
vooral de laatste jaren is de verstandhouding
verbeterd en de tekenen voor de toekomst
zijn gunstig.
Na 1911 zijn er meer zware industrieën ge
komen. In 1912 kwam de Stijfsel- en glucose-
fabriek in Sas van Gent. In 1920 trad de
Superfosfaatfabriek als deel van de Spiegel-
glasfabriek in werking. In 1924 volgde de
Terneuzense Scheepsbouw, in 1929 het Stik-
stofbindingsbedrijf (L'Azote). Dan volgt een
rustperiode van dertig jaar die met het rijp
worden van de plannen tot kanaalvergroting
een einde neemt. Ondanks alle geheimzinnig
heid is het wel duidelijk dat er de komende
jaren verschillende nieuwe chemische bedrij
ven zijn te verwachten. Zeeuwsch-Vlaanderen
heeft plotseling, vooral door de vertrouwen
in de toekomst wekkende kanaalwerken, de
publiciteit gekregen, in het ontbreken waarvan
de voornaamste oorzaak van de interim
periode 1930-1960 is gelegen. Publiciteit is
tevens de weg die zal leiden naar verdere uit
bating van de onderschatte ontwikkelings
mogelijkheden.
EEN algemene campagne van voorlichting
de „public relations" voor
Zeeuwsch-Vlaanderen, meer in het bij
zonder voor de kanaalzone, zou rijke vruchten
afwerpen. Nog altijd is de streek in de pu
blieke opinie onderschat. Er is op het gebied
van openbare werken (de infrastructuur) van
daag aan de dag veel te verdienen. Op het
gebied van de sociaal-culturele voorzieningen,
sportvelden, zwembaden, schouwburgen en
wat dies meer zij, zou juist het op zich zelf
aangewezen Zeeuwsch-Vlaanderen meer aan
zijn trekken moeten komen. De verhouding
tussen de verschillende geografische geledingen
is voor verbetering vatbaar. Ook op het vlak
van de interne en externe arbeidsverhoudingen
de zogeheten „human" en „industrial re
lations" kan een opener voorlichting mis
verstanden voorkomen. De verhouding tot het
provinciaal bestuur met aanhorigheden is nog
altijd niet geheel wat zij zou kunnen en moe
ten zijn. En zou „Buitenlandse Zaken" niet
meer rekening moeten houden met de belangen
van deze volkenrechtelijk verhypothekeerde
streek?
Aan goede wil bij de Zeeuwsch-Vlamingen
ontbreekt het bepaaldelijk niet; er moet echter
ook een omlijnde en consequente vorm aan
gegeven worden. De oplossing bestaat uit een
samenhangende trits: verbetering van het le
vensklimaat door industrie-ontwikkeling
aldus kan men aanspraak maken op investe
ringen uit de daartoe beschikbare overheids-
jondsen. De arbeidsmarkt zal daardoor op de
duur worden verruimd. Blokkade van de ont
wikkeling betekent het tegendeel. De nadruk
dient evenwel te vallen op een koers tussen
de extreme klippen van overspanning en stag
natie door, stiefmoeders van de porceleinkast,
als U begrijpt wat ik bedoel.
179