De verongelukte hoogaars ARflï. 25.
No. 5
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
sche Courantvan de 12e schreef: „Vooral
erg is het wel in Klein Vlaanderen, tegenover
het Gasthuis. Daar liggen ongeveer twintig
boomen tegen den grond, waarvan eenige te
recht kwamen op de huizen aan de overzijde,
wat aan de daken groote schade berokkende.
Dit alles doet ook de vraag rijzen hoe de toe
stand der boomen in deze stad in het algemeen
is en of een onderzoek daarnaar niet noodig
mag heeten."
In de Zandstraat viel een boom op de juist
passerende stoomtram uit Vlissingen; hierbij
verloor een jongeman het leven.
Drie hoogaarzen, de „Arnemuiden 19", de
„Arnemuiden 22" en de „Arnemuiden 25",
op weg van Colijnsplaat naar de thuishaven,
vergingen in de Zandkreek; vijftien vissers
verdronken.
De krant bevatte enkele dagen later een
Bede om Hulp aan de nagelaten betrekkingen
rato «n UoMdrufc Cmftr. v*n atr«»t«n, Middelburg,
van de slachtoffers. „Wil men voorkomen dat
oogenblikkelijke armoe en ellende hun intrede
in de woningen dezer zwaar getroffenen doen,
dan helpe men spoedig."
De gebroeders Van Straaten drukten een
prentbriefkaart van de „Arnemuiden 25". De
achterzijde draagt de volgende gedrukte tekst:
„Ter herinnering aan de ramp op 11 Septem
ber 1903. Uitgegeven ten voordeele der na
gelaten betrekkingen van de verongelukte
visschers uit Arnemuiden
Het was nog 1903, het jaar van de spoor
wegstaking.
67.
Bij gelegenheid van het huwelijk, gesloten
tussen twee Middelburgse typen die in een
tentwagentje naar het stadhuis waren gereden,
liep veel volk te hoop. Het was in 1915 of
1916. Het paar bij de pui van het stadhuis,
dienders rondom.
Deze dienders gingen destijds, wanneer er
brand was uitgebroken, de stad door met
„brandhoorntjes", die een naargeestig, klage
lijk geluid voortbrachten. Ditmaal geen brand,
maar bruiloft.
L. W. DE BREE
M. G. Westerhof, Ned. Herv. predikant te Nieuwer-
kerk stelde de plaatjes no. 62 en 63 voor reproduktie
ter beschikking; de nummers 64 en 67 komen uit de
verzameling van de Provinciale Bibliotheek van Zee
land te Middelburg.
181