Zeeuwsch Genootschap nieuwe stijl
No. 5
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
voltooien. Nog in 1501 werd te Middelburg een gods
lasteraar voor 20 jaar uit de stad verbannen, tenzij
hij 100.000 stenen betaalde. Op de duur werd de
Zeeuwse baksteen bijna geheel door de Hollandse ver
drongen. De aanvoer van laatstgenoemde baksteen was
door het intensieve scheepvaartverkeer betrekkelijk
goedkoop. „In de zeventiende eeuw kregen de Hol
landse stenen vrijwel de overhand in Zeeland."
Steketee.
WE werden verrast door een gestencild werkje:
„Christiaan Steketee (1782-1864) en zijn ge
slacht", aan de samenstelling waarvan velen
hebben meegewerkt. De heer S. S. Goslinga
is verantwoordelijk voor de eindredactie2). Van
Christiaan getuigt Nagtglas, dat hij „in herinnering
(verdient) te blijven als een eigenaardige type uit het
Zeeuwsche volksleven". Christiaan heeft zelf zijn be
keringsgeschiedenis opgetekend, die in 1884 werd uit
gegeven. Op jonge leeftijd werd hij gekweld door
angst voor de dood. „Hij was aan het lezen geraakt in
een boekje: „Den Donderslag der Goddeloozen", waar
in men dood en eeuwigheid, hel en verdoemenis zeer
klaar en naar vindt voorgesteld." Later verdiept hij
zich in de geschriften van W. a Brakel, Van der
Kemp en Smijtegelt.
Steketee vestigt zich in het begin van de vorige eeuw
als kleermaker te Nieuwdorp. De tijdsomstandigheden
zijn weinig rooskleurig. Het geestelijk leven is door
het wangedrag van de predikanten te 's-Heerenhoek,
waaronder Nieuwdorp kerkelijk ressorteerde, bepaald
niet bloeiend. Steketee die in deze gemeenschap een
steun is voor velen, kan zich niet meer vinden in de
2) Pijnackerplein 3Sa, Rotterdam-11prijs 5,
vaderlandse kerk. In 1836 zette hij met zijn broer en
kinderen de grote stap tot de afscheiding. Enkele
tientallen mannen en vrouwen volgden hen. We maken
dan ook te Nieuwdorp kennis met de figuur van ds.
Budding. Ds. Scholte komt ook preken „ten huize
van ouderling Steketee, die daarvoor ook beboet is."
Scholte neemt in 1839 zijn enige zoon, ook Christiaan
geheten, mee naar Utrecht om hem tot predikant op
te leiden. Christiaan jr. deed in 1842 zijn intree als
predikant van Nieuwdorp, nadat op 12 december 1841
het kerkgebouw in gebruik werd genomen.
De zoon heeft bijna veertig jaar, tot aan zijn dood,
de kerk te Nieuwdorp gediend. „Dit spreekt nog zo
veel te sterker, doordat hij meer dan honderd beroepen
heeft ontvangen." Hij wordt getypeerd als een Jo-
hannesfiguur, die in het afgelegen dorp de plaats in
nam van burgemeester, notaris en dokter. De zoon
van Christiaan jr., Adriaan, wordt in 1872 benoemd
tot docent aan de Theologische School te Kampen in
het Latijn, Grieks en Hebreeuws. Na tien jaar doceren,
werd hij gedwongen ontslag te nemen. Deze onrecht
vaardig bejegende man leidde verder een teruggetrok
ken leven. Na zijn sterven werden vele boekjes en
bundeltjes (o.a. over Zeeuwse dialecten) gevonden,
waarin hij de vruchten van zijn studeren en peinzen
had neergelegd. We mogen de heer Goslinga dankbaar
zijn voor de beschrijving van de, ieder op zichzelf,
boeiende figuren.
Yerseke.
ER is te Yerseke zeer veel aandacht geschonken
aan het oesterfeest in september. Thans willen
we wijzen op het Hydrobiologisch Instituut
aldaar, waarvan directeur dr. K. F. Faas in
het „Vakblad voor Biologen" (1961, no. 1) de taak
en het arbeidsveld heeft uiteengezet.
Nu de wet in het Zeeuwsch Genootschap is verzet stelt het bestuur zich voor
de door hem te organiseren bijeenkomsten anders op te zetten. Geografisch ligt
een spreiding van vergaderingen in het voornemen. Wellicht kan elk jaar
een speciale studiedag worden gehouden. In de derde plaats hoopt men te komen
tot gespecialiseerde studiekringen. Wij bevelen het opinie-onderzoek dat daartoe
onder de leden wordt gehouden in de belangstelling aan. Verschillende bestaande
activiteiten zouden, samen met niet-bestaande, in één bedding kunnen worden
uebracht.
183