ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 1 „Zeeuwsche Spoorboot No. 2" gebouwd bij de Koninklijke Maatschappij „De Schelde" te Vlissingen en vanaf die tijd voer men dus met twee schepen. Zo was de toestand in 1911. Er waren veel klachten over de uitvoering van de dienst. Beide schepen moesten schutten door de grote sluis te Veere wat minstens een half uur kostte. De schepen waren verre van modern, vooral de „Zeeuwsche Spoorboot No. 1" was oud en versleten al had men, ten gerieve van de le klas passagiers, op het ach terdek een dekhuis doen construeren. Het varen door de ondiepe Zierikzeese haven gaf dikwijls vertraging. De provincie Zeeland onderhield met ra derstoomschepen verschillende passagiersdien sten op de Westerschelde; waarom, vroeg men zich af, zou de provincie de stoomboot- dienst van Middelburg op Zierikzee niet zelf gaan exploiteren en wel met betere schepen? De „Zeeuwsche Spoorboot Maatschappij" kon, trots haar zuinig beheer, al jarenlang de eindjes niet aan elkaar knopen en de provincie had haar over die periode een jaarlijkse sub sidie gegeven, maar van hun schepen was de r.s. Zeeuwsche Spoorboot No. 1, Zandkreek, 1902. „Zeeuwsche Spoorboot No. 1" zó oud en ver sleten, dat zij zeer spoedig zou dienen te wor den vervangen en dan kwam te zelfdertijd de kwestie naar voren of het niet beter zou zijn óók de „No. 2" op te ruimen en de dienst met twee schroef stoomschepen voort te zetten. Maar de commissarissen van de „Zeeuwsche Spoorboot Maatschappij" zagen geen kans om de aandeelhouders tot het nemen van deze beslissing over te halen. De tijd stond in het teken van overheids- exploitatie en, gelijk ik reeds zeide, hadden Provinciale Staten op 15 juli 1910, toen het besluit tot liquidatie van de „Zeeuwsche Spoorboot Maatschappij" was gevallen, be sloten de provincie zelf de dienst te laten voortzetten. De provincie had aan de „Zeeuwsche Spoorboot Maatschappij" toegezegd, tegen het doen van bepaalde stortingen, dat deel van het personeel in dienst te nemen, dat daarvoor geschikt was en de rest werd gepensionneerd. Het gehele personeel betuigde in een oor konde zijn dank aan directeur en commis sarissen. De provincie had aan J. K. Smit's Scheeps werven te Kinderdijk de bouw opgedragen van twee schroefstoomschepen, die echter op 1 januari 1912 nog niet waren opgeleverd. Om nu de dienst toch te laten doorgaan, huurde zij van de heer A. van der Schuyt, die inmiddels eigenaar was geworden, de twee raderschepen van de geliquideerde „Zeeuw sche Spoorboot Maatschappij" en zo voeren deze twee oude schepen op 1 januari 1912 van Middelburg en van Zierikzee op hun gewone route, zij het dan onder een andere reder. Velen van de oude getrouwen bleven aan de wal, er waren nogal wat oude mannen onder de bemanning. DAAR hadden we Jacob Manni, de stuur man van de „No. 1met een hoge rug van het jarenlang bedienen van het horizontale roerradstaande op de achter steven natuurlijk geen stoomstuurinrichtingl). Hij wilde maar niet geloven, dat men met een 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1962 | | pagina 10