ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 2
naar de huidige maatstaven rationele ruim
telijke rangschikking van de vaak verspreid
liggende kavels van de afzonderlijke eigenaren
(c.q. gebruikers), een herziening van het we
gennet, een aanpassing van de waterafvoer,
een egalisering van de reliëfverschillen, bouw
van nieuwe boerderijen, aanleg van elektrici
teit, waterleiding etc.
Indien al deze voorzieningen getroffen zou
den worden, zouden de kosten hiervan ver uit
gaan boven het gangbare gemiddelde van ca.
2.500,— tot 3.000,per ha. Men acht
dit onaanvaardbaar, zodat er minder voor
zieningen komen. Dit standpunt nu lijkt mij als
buitenstaander discutabel: een nieuwe woning
zonder ramen is in ons klimaat onbewoonbaar,
zodat het uit gezondheidsoverwegingen aan
trekkelijker is in de oude woning te blijven,
waardoor in ieder geval de dokterskosten niet
opgevoerd worden.
De uitlating, dat „de duurste verkavelingen
altijd nog de goedkoopste zijn" dient m.i., als
iedere slagzin, met de nodige reserve te worden
aangehoord.
Bezien we nu enkele der voorzieningen wat
nader: een nieuwe rangschikking van verspreid
liggende kavels is in hoofdzaak een admini
stratief probleem. De waterafvoer van ,,De
Poel" is naar landbouwkundige maatstaven
- vooral 's winters onvoldoende. De af
watering geschiedt op de Oosterschelde, het
geen als onaantrekkelijk wordt gezien, omdat
er dan in de toekomst, na het gereedkomen
van het Deltaplan, zilt water in het zoete
Zeeuwse meer zou stromen. Daarom moet de
afwatering in de Westerschelde gebeuren.
Blijft het m.i. belangrijke probleem, hoe het
zilte Poelwater zoet moet worden, daar dit
zout zich blijkbaar al minstens 4 eeuwen heeft
kunnen handhaven. De enige afdoende op
lossing zou vermoedelijk zijn om het veen
onder de klei weg te graven en de klei met
gips te bestrooien, of op te hogen, waardoor
zich een nieuw probleem aankondigt, nl. waar
het materiaal ervoor vandaan te halen? Dit
zou een aanzienlijke daling van het maaiveld
met zich meebrengen en dus de noodzaak die
per te ontwateren.
Hoe dit ook zij, dit zoutgehalte van de
bodem heeft een zeer grote invloed op de
landbouwkundige waarde van de grond. Ik
meen dan ook te mogen vermoeden, dat de
aanwezigheid van dit zout de belangrijkste
reden is, waardoor de kosten van de voor
genomen ruilverkaveling uitzonderlijk hoog
zouden worden als de ruilverkaveling uitge
voerd zou worden zoals het behoorde.
Het lijkt dan ook aannemelijk, dat de ver
houding tussen grasland en bouwland, waar
van resp. 72 °/o en 18 aanwezig is, niet in
grijpend ten gunste van het meer gewilde
bouwland zal verschuiven.
42