43
No. 2
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Aangenomen dat dit juist is, geeft een ega
lisatie ook weinig financiële voordelen, daar
het aantal gebruikte machines en de mate,
waarin ze gebruikt worden, voor bouwland
veel hoger is dan voor grasland. Ook de ver
breding en de herziening van het wegenstelsel
komen hierdoor in een sfeer van kritische af
weging. De aanleg van elektriciteit en moge
lijk waterleiding verdient alle lof.
Tot zover een aantal kritische kanttekenin
gen bij verschillende voorgenomen voorzienin
gen in het kader van de ruilverkavelingswerk
zaamheden. Het overwegen van de inhoud
van deze kanttekeningen doet de gedachte ont
staan, dat de in 1961 begonnen voorlichting
inderdaad noodzakelijk is
UITGAANDE van een uitgevoerd ruil
verkavelingsplan voor „De Poel" die
nen we ons af te vragen hoe het „nieu
we" milieu er vermoedelijk zal uitzien en wat
hiervan de consequenties zijn voor de natuur
wetenschappelijke waarde.
Een verdere ontwatering zonder ontvening
zal vermoedelijk verdere klink ten gevolge
hebben. De diepte van de ontwateringssloten
zal wel van dien aard zijn, dat er toch een ef
fectieve verlaging van de grondwaterstand uit
resulteert, 's Winters zal „De Poel" dan niet
meer plaatselijk dras zijn.
De egalisaties zullen de, weliswaar geringe,
reliëfverschillen nivelleren. De prachtige mei
doornhagen zullen misschien geheel of gedeel
telijk verdwijnen. Hiervoor in de plaats kan
voorzien worden in gesubsidiëerde wegbeplan-
tingen, die het eventuele verlies van de hagen,
vooral uit biologisch oogpunt, niet vergoeden.
Het wegennet zal met liniaal en potlood
herzien worden en de boerderijen zullen regel
matig over de gehele Poel worden verspreid.
De verlaging van de grondwaterstand zal,
gecombinerd met een landbouwkundig betere
ontsluiting en een regelmatig verspreid voor
komen van de boerderijen tot gevolg hebben,
dat „De Poel" zijn aantrekkelijkheid als pleis
terplaats voor grote aantallen ganzen ver
moedelijk verliest. Dit zou buitengewoon be
treurenswaardig zijn, omdat er in Nederland
nog maar enkele grote graslandgebieden zijn,
die als pleisterplaats geschikt zijn.
Indien „De Poel" niet „De Poel" zou blij
ven zou opnieuw een noodzakelijke schakel
uit de „trek-keten" van de trekkende ganzen
zijn verdwenen. Dit klemt temeer, omdat er
in Duitsland reeds geen noemenswaardige
schakels meer zijn als gevolg van de grote ont
ginningen in Noordwest-Duitsland en de
overbejaging, welk laatste feit zich ook in
België en Frankrijk voordoet.
Ons land heeft hierdoor een grote verant
woordelijkheid t.a.v. de bescherming van de
ganzen opgedragen gekregen. Zeeland heeft
het voorrecht, dat zich deze verantwoordelijk
heid binnen zijn grenzen concentreert (zie ook
lit. [9]).
Het aantal broedende weidevogels zal af
nemen en indien de hagen zouden verdwijnen,
het aantal zangvogels in relatief nog sterkere
mate. Het gehele biologische milieu wordt tot
op zekere diepte genivelleerd, dus ook de erin
levende organismen.
Het aantal verspreidingshaarden van rude
rale planten neemt toe als gevolg van méér
boerderijen, evenzo zal het aantal geciviliseer
de vogelsoorten toenemen, kortom het biolo
gische leven van „De Poel" zal een méér
dorps karakter verkrijgen.
Samenvatting en conclusies.
HET laaggelegen graslandcomplex ten
zuidwesten van Goes met een op
pervlakte van ca. 5000 ha vormt
één van de oudste cultuurschatten van de
provincie Zeeland. Reeds omstreeks 1200 was
het bedijkt en nadien zijn er geen zeer in
grijpende veranderingen meer geweest. Hier
door is het één van de weinige grote land
schappen in Nederland, waar met recht kan
worden gesproken van een harmonie tussen
de op het bedrijfsdoel gerichte menselijke be
ïnvloeding en het natuurlijke milieu. De mens
heeft hier getoond duurzaam te kunnen profi
teren van de natuurlijke hulpbronnen zonder
dat deze verdroogden. Inhaerent aan deze