Zeelands anticiperende aanpassing: een uitdaging
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 2
Q. J. Munters
OP het eerste gezicht lijkt het, alsof
Zeelands economische en sociale ge
schiedenis in vergelijking tot de
meeste andere gewesten een vrij harmonisch
verloop heeft gehad. Een industrieële revolutie
ging Zeeland voorbij, urbanisatie vond in
feite niet plaats, extreme politieke bewegingen
aardden nagenoeg niet. Het is duidelijk, dat
zich in de loop der eeuwen wel degelijk in
grijpende veranderingen hebben voltrokken in
Zeeland, maar kenmerkend lijkt toch wel de
betrekkelijke geleidelijkheid, waarmee deze
gepaard gingen.
Nauwkeuriger waarneming, speciaal van
lokale en regionale ontwikkelingen binnen
Zeeland op het gebied van b.v. de groei van
het agrarisch verenigingsleven, de gevolgen
van de invloed der moderne landbouw-wet-
geving, de invloed der onderscheiden land-
bouwcrises, de doorwerking van Afscheiding
en Doleantie, de totstandkoming van sommige
industrieële vestigingen etc. leert evenwel, dat
deze ontwikkelingen allerminst een geleidelijk
verloop gehad hebben. Wat wij nu samenvat
tend „de Zeeuwse geschiedenis" noemen, ken
merkt zich veeleer door horten en stoten, dan
door een harmonisch en lineair verloop. Niet
zelden werden alleszins gunstige agrono-
mische, sociale of zelfs waterstaatkundige ont
wikkelingen aanmerkelijk vertraagd, soms
echter ook versneld door landbouwcrises,
oorlogsjaren e.d.
HET is moeilijk uit te maken of Zeelands
economische of sociale ontwikkeling
thans „hort" dan wel „stoot", relatief
gesproken. Het is onmiskenbaar, dat de na
oorlogse tijd voor het gewest een aanzienlijke
versnelling van het levenstempo heeft ingeluid.
Dit moge verblijdend zijn voor hen wie een
snellere en bredere ontplooiing van de pro
vincie ter harte gaat, toch is het stellen van
deze gemeenplaats want dat is het ge
makkelijk misleidend. Immers, het is nog
geenszins duidelijk of Zeeland bezig is een
relatieve achterstand in te lopen. Ook de ont
wikkeling van overig Nederland staat niet
stil. Integendeel! Met allerlei prognoses over
toekomstige ontwikkelingen deze zijn met
betrekking tot Zeelands economische ontplooi
ing niet onverdeeld ongunstig schieten wij
slechts in zoverre op, dat nieuwe horizonten
verschijnen, wellicht onbevroede mogelijk
heden aanwendbaar blijken enz., maar over
het inlopen van een relatieve achterstand op
overig Nederland laat zich niet zo heel veel
voorspellen.
Die achterstand bestaat terdege en op
velerlei gebied. Het heeft geen zin, dit te ont
kennen op gronden van chauvinistische aard.
Stellig, op sommige punten kan Zeeland een
vergelijking met ontwikkelingen en resultaten
van elders met glans doorstaan; wij noemen
b.v. de agrarische voortbrenging per hectare, de
graad van landbouw-mechanisatie, het vis
serij-onderzoek, de totstandkoming van wa
terwerken, de polderconcentraties, de gebleken
culturele belangstelling ten plattelande etc.
Het kan echter anderzijds niet verheeld wor
den, dat door een complex van veelal bekende
en hier niet nader te omschrijven factoren,
een achterstand vooral in economische ont
plooiingsmogelijkheden bestaat, die wellicht
nog groeiende is, doordat de bestaansbronnen
zich niet of slechts nauwelijks uitbreiden. De
weerslag daarvan doet zich in welhaast alle
52