No. 2
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
sectoren van het maatschappelijk en cultureel
leven gevoelen. Zeelands welvaart is te weinig
integraal en te zeer afhankelijk van de agra
rische voortbrenging.
HET is van belang, te constateren, dat
Zeeland sneller en sneller naar overig
Nederland blijkt toe te groeien. Dit
opent velerlei hoopvolle perspectieven, vooral
omdat het voor de provincie broodnodig is,
dat het groepscentrisme doorbroken wordt en
men leert om profijt te trekken uit wat er
elders op verschillende gebieden reeds werd
bereikt, onverschillig of het een herindeling
van gemeenten of het aanbrengen van ver
beteringen in de infra-structuur van een
plattelands-gemeente of iets dergelijks betreft.
Deze gang van zaken heeft U weet
het de volle aandacht van de diverse pro
vinciale beleidsorganen en het is begrijpelijk,
dat men bij verdere regionale planning ter
dege rekening houdt met een voortschrijdende
integratie van Zeeland in de Nederlandse
verhoudingen. Deze materie heeft tal van
beter en minder goed voorzienbare aspecten;
op één tamelijk speculatief gezichtspunt
willen wij hieronder wat nader ingaan.
Het betreft hier de omstreeks 1935 door de
Nederlandse historicus prof. dr. J. Romein
nader uitgewerkte z.g. „verspringingstheorie"
ook wel bekend als de „wet op de premie der
achterlijkheid"Het is niet onmogelijk, dat
zich in Zeeland ontwikkelingen zullen voor
doen als bedoeld in deze theorie, die ongeveer
op het volgende neerkomt:
Wanneer een bepaalde ontwikkeling stel:
een technische bij een soortgelijke ontwik
keling elders ten achter is, kan het voorkomen,
dat de lagere ontwikkeling als het ware een
premie op haar achterlijkheid geniet, waar
door de relatieve achterstand niet alleen on
verwacht snel kan worden ingelopen, maar
zelfs in een voorsprong kan worden omgezet.
Wij kennen allen het voorbeeld van som
mige z.g. ontwikkelingsgebieden in Nederland,
die naar het scheen tientallen jaren „achter"
lagen bij de industriële ontwikkeling van b.v.
de Randstad, doch waar in no time een in
dustrieel apparaat werd opgebouwd, waar
voor de Randstad verschillende decennia had
nodig gehad. Zo b.v. in Drenthe, waar men
van de grond af kon beginnen en niet belast
was met een verleden, dat bepaalde ingeroeste
doch minder praktische arbeidsmethoden, fi-
nancierings-regelingen of ook verouderde ty
pen machines of bedrijfsgebouwen had over
geleverd. Zo betekende juist deze achterstand
ergens toch ook een prae!
DE vraag rijst of ook Zeeland niet een
kans heeft zijn relatieve achterstand op
b.v. industrieel gebied sneller in te
lopen dan normaliter verwachtbaar zou zijn.
Wij moeten in dit soort moeilijk grijpbare
kwesties natuurlijk uiterst voorzichtig zijn.
Prognoses op speculatieve basis zijn van wei
nig waarde. Niet elke achterstand bergt voor
delen in zich en Romeins „wet" heeft eigenlijk
meer van een potentie, een mogelijkheid, dan
van een overal en onder alle omstandigheden
geldende wetmatigheid. Wij kunnen dan ook
slechts stellen, dat de mogelijkheden tot on
vermoede ontwikkelingen liggen opgesloten
zowel binnen als buiten het Zeeland van nu.
Iets daarvan is b.v. zichtbaar bij de opzet en
de methodiek van het Deltaproject, waarvoor
de know-how en de te bezigen materialen en
technische hulpmiddelen goeddeels van buiten
de provincie werden en worden geïmporteerd.
Het is van belang, een belangrijke restrictie
van Romeins theorie onder ogen te zien. Het
gebied ten aanzien waarvan een zekere plan
ning wordt gemaakt, moet aan bepaalde in-
trensieke eisen voldoen, wil zich inderdaad
de sprongsgewijze ontwikkeling voordoen,
waarop wij hierboven duidden. Zo is het b.v.
van welhaast doorslaggevende betekenis, dat
bij de bevolking een zekere dispositie, een
zekere gezindheid aanwezig is, die tot op
zekere hoogte open staat voor andere dan
53