Zeeuws prentenboek (de nummers 83-90) De stormramp van 1906 No. 2 Een sterk vergrijsde generatie weet nog te spreken van de stormvloed, die Zeeland de 12e maart 1906 overrompelde. Schouwen en Duiveland, Sint Philipsland en West Zeeuwsch-Vlaanderen kwamen er ge nadig af, op Noord-Beveland inundeerde alleen de Al-te-kleinpolder, op Walcheren liepen de binnenstad van Vlissingen en de kade van Veere onder water. Waar de zee het diepst landinwaarts dringt: in de Oosterscheldekom tegen het Brabantse en in de trechter van Walsoorden, overvloei den en bezweken tal van dijken, zodat enkele duizenden hectaren grond werden overspoeld. Huizen werden geramponeerd, schuren en stallen sloegen stuk, vee verdronk. De spoor- dam over het Kreekrak werd ondermijnd, zodat het treinverkeer ernstige vertraging ondervond. Dank zij het feit, dat het gebeuren midden overdag begon, verloor geen mens het leven. Als een fragment uit een oude kroniek lezen we het ooggetuigeverslag van een pater uit het klooster te Rilland: „De zee stond hoog en de wind loeide hevig. Met volle kracht beukte golf op golf schuim- spattend de zware dijken, die de Noord- en Zuidzijde van ons fraaie dorp tegen de vraat zucht van den onverzadiglijken waterwolf be schermen 't Liep tegen 4 ure 's middags. Rustig was ieder onzer aan zijne bezigheden, toen eensklaps de schriktijding gemeld werd: „Een gat in den dijk!" Oogenblikkelijk ston den we voor het raam en wat we aanvankelijk haast niet konden gelooven, zagen we toen met eigen oogen. Een circa 50 meter breede opening in den dijk aan de Westerschelde liet het water bij stroomen den Reijgersbergschen polder in WATERSNOOri IN ZKKLANIi M*«iT 19U6. Ramp le Oud \/oimeer. 15 M.tart 1906

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1962 | | pagina 30