No. 2 Nog met droeve blikken en bange harten naar dat onheil starende, werden we opnieuw door de treurmare opgeschrikt: ,,'t Is daar (in den Reijgersbergschen polder) nog niets. In den Engelschen polder is 't heel wat anders. Daar staat alles onder „We klommen op zolder tot zelfs in den toren en wat we toen zagen, is met geen woor den te beschrijven. Zoover het oog reikte, van 10 minuten afstands van het klooster tot Ierseke toe, alles in 't water. Naar beneden geklommen, troffen we daar reeds verschei dene vluchtelingen aan, waaronder een oude, blinde man van 86 jaar, een andere oude van 83, pas van het ziekbed opgestaan, een ziek meisje en een veertienjarige knaap In de Eendracht steeg het water tot 4,40 m boven N.A.P., twintig centimeter hoger dan bij de stormvloed van 1894, toen het ook weer 11 centimeter boven de hoogst waargenomen stand (februari 1823) uitkwam. In de vroege morgen van de 13e maart overstroomde het dorp Oud-Vosmeer. In Oost Zeeuwsch-Vlaanderen werden de dorpen Kloosterzande en Groenendijk, alsmede tachtig boerderijen onder water gezet. En dan Vlissingen! Tegen twee uur 's na middags anderhalf uur vóór hoog water sloegen de golven over de kademuren. Het zet ten van vloedplanken mocht niet meer baten. In een ogenblik stonden de Palingstraat en de Koude Hoek blank, stromen water gleden en kolkten door de Walstraat, Nieuwstraat, Sint Jacobstraat. Een Vlissingse onderwijzeres, die met haar klas door het water verrast werd, gaf van het gebeurde een zo levendig verslag, dat ik het de lezers van het Zeeuws Tijdschrift niet wil onthouden: „Maandagmiddag om twee uur kwamen de kinderen in school en om half drie komt mijn heer mij zeggen, dat we niemand om vier uur weg mogen laten gaan, want dat het water zeer hoog stond en ook in de stad was. Daar hooren we een geruisch als een waterval, het water kwam door den vloer, de kinderen en natuurlijk ook ik boven op de banken; ik nog W8Rfcrsn«>KT ter .yTsTo, vom.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1962 | | pagina 31