ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3
Fazant op het nest.
met de jaren er zozeer door gefascineerd, dat
ik de vogels hun eieren liet, warm voorstander
van de vogelbescherming werd en mede door
een nimmer aflatend heimwee naar diezelfde
aanwas en zijn vogels gedreven, van harte de
toen nieuwe sport, de vogelfotografie om
helsde, die mijn leven inhoud gaf tot in deze,
mijn hoge jaren toe.
EN dan tot slot de altijd weer, bij alles
gestelde vraag: Wat is ons gebleven van
alles, hier te boek gesteld; van het na
tuurschoon, van de feodaal-romantische jacht
partijen, de vogelrijke aanwas, het sprookjes
achtige Heerenhofi Het antwoord is in meer
dere opzichten meer dan ontstellend.
Wat de groene bossen betreft, was de af
braak toen al ingezet en schreed vlug voort.
De eigenaars daartoe bepraat of niet bepraat,
deden het ene bos na het andere vallen, ten
offer aan de niet te verzadigen landhonger
van de kleine man, die, geholpen door de
kunstmest, de grond tot vruchtdragende ak
kers wist om te toveren.
Evenwel, hoe ook gedund, toch bleef de
polder Ooster-Sir Jansland rijk aan bomen en
lager hout, tot de bezetter in 1944 door zijn
inundatie onherstelbare schade toebracht en
enige jaren later de natuurramp van februari
1953 met zijn maandenlange overheersing van
zout zeewater alle vegetatie vernietigde en
ten dode doemde. Bij het droogvallen was er
geen sprietje meer te bekennen, „de aarde was
woest en ledig, een chaos". Mogen de herstel
werken onze bewondering afdwingen na zo
weinige jaren, wegbermen en kanten zich al
met boom- en lager houtgewas tooien, de tijd
van het ongerepte natuurschoon is geweest,
voor immer. We staan in een andere wereld!
Aan de „heerlijke" jachtpartijen kwam
reeds in het begin dezer eeuw een einde door
het overlijden van de toenmalige ambachts
heer dr. Alexander Willem Baron van Schim-
melpenninck van der Oije. Zijn opvolger, toen
nog een knaap, jaagde niet, nimmer zagen we
in zijn handen een geweer. Wel een sterke
prisma-kijker, door zijn grote liefde voor de
vogelwereld, die hem er toe dreef, ten koste
van sommen bij sommen gelds het ganse wei
degebied, vanaf het Heerenhof te overzien,
waaronder de aanwas, tot een groot vogel
reservaat te maken. Grote tegenslagen waren
hierbij de twee inundaties, maar gezien de bij
zondere situatie van de bodemgesteldheid voor
doeleinden als dit, konden de vogels er bij
droogvallen weer bezit van nemen. Zo kwam
dus de aanwas met omgeving er niet slecht af.
HET Herenhuis, waar de jonge ambachts
heer, C. Baron Schimmelpenninck van
der Oije gaarne vertoefde, bleef onge
rept tot januari 1945, toen de R.A.F. op in
lichtingen, dat de Duitsers er zetelden, het ge
bouw met brandbommen bekogelde, die het
tot niet veel meer dan een ruïne maakten.
Acht jaren later is het dan de catastrofale
watervloed, die het de genadeslag geeft, zó
grondig, dat wel, ja, de standplaats nog te
vinden is aan de lijnen der grachten, maar dat
men, in overdrachtelijke zin gesproken, kan
zeggen, dat niet één steen op de andere bleef.
Sic transit gloria mundi!
74