Zeeuwse toekomstmijmeringen in de oude tijd
No. 3
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Dr. D. A. de Graaf
IN de lente van 1873 zat de Italiaanse romancier en publicist
Edmondo de Amicis (1846-1908), temidden van zijn voor een
deel Hollandse, gedeeltelijk buitenlandse medereizigers aan boord
van een raderboot, al varend door het Kanaal van Zuid-Beveland. Ten
einde zich te vrijwaren tegen de verveling waartoe het eentonige
landschap aanleiding gaf, zat hij met een kring van passagiers ge-
noegelijk te keuvelen over geschiedenis en folklore van onze pro
vincie. Bij deze ongezochte gelegenheid werd ook de toekomst van dit
welvarende land, dat anno 1873 nog veel van een archipel weghad,
onder de loep genomen.
In tegenstelling tot de somber getinte voorspellingen van sommige
„zwartkijkers" die, met de herinnering aan zovele rampzalige over
stromingen welke, ten gevolge van stormvloeden, in de loop der
tijden Zeeland geteisterd hebben, tot een algehele verdwijning der
provincie besloten, vroegen enkele aanwezige Zeeuwen zich af of
zich niet juist het omgekeerde zou kunnen voordoen, zij het dan in
een ver verwijderde toekomst? Dat nl. genoemd eilandenrijk zich
van lieverlede zou gaan vasthechten aan het overige vasteland om er
ten slotte één geheel mee uit te maken Het was de oude tijd
en alles, ook in geestelijke zin, ging nog per trekschuit (dit slaat
evenwel niet op het theologisch leven uit die dagen!). Immers, men
dacht slechts aan een ver verschiet waarbij Schelde en Maas zoveel
slib zouden hebben aangevoerd, dat allengs de bodem, meer en meer
gerezen, het peil van de eilanden zou hebben bereikt en dan, ja dan
ware Zeeland tot het continent gaan behoren!
Wat zou de schrijver van „Cuore" zijn ogen uitgekeken hebben,
als hij nu nog eens naar Holland had kunnen terugkeren, hetgeen
hem ongetwijfeld tot een tweede, vermeerderde druk van „Olanda"
zou geïnspireerd hebben!
TERMEN als afsluitdammen en nog
minder caissons! draglines, delta
project, Drie-eilandenplan en wat dies
meer zij, stonden uiteraard nog niet in het
woordenboek van onze overgrootouders en
hun toekomstverwachtingen hielden zich arge
loos bezig met een tijd die zelfs wij niet
meer zullen beleven. Want zou men de Zee-
land-vaarders, nu welhaast negentig jaar ge
leden, de pertinente vraag gesteld hebben,
wanneer de naam „Zeeland" uit het spraak
gebruik zou verdwenen zijn, had men minstens
over eeuwen gesproken
In de grond der zaak hadden trouwens deze
75