No. 3 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Artikel 20 van de pacificatie van Gent be loofde geestelijken die hun ambt niet meer mochten uitoefenen alimentatie mits ze als ambteloos burger in het land bleven. Van dertien pastoors en kapelaans plus enkele kanunniken van het kapittel te Kapelle von den we de uitkeringen vermeld. Deze variëren meestal van 100,tot 120,per jaar. De van zijn functie ontheven privisor en deken kreeg 150,evenals Pieter Krijnsz. Hoorn, gewezen pastoor te 's-Heer Abtskerke. Als reden voor het hoge bedrag dat laatstgenoem de kreeg wordt opgegeven, dat hij zijn moeder en zijn zuster te onderhouden had. Kloosters. HET Kruisbroederklooster of Patershof te Goes is in 1572 voor het beleg van Goes door de Geuzen door prior An- tonius en de zijnen tijdelijk verlaten. Het complex was toen nodig aan reparatie toe. De materialen hiervoor waren reeds aanwezig, doch in 1577 was de verbouw nog niet vol tooid. Het jaar daarop kreeg men bericht, dat de kostbaarheden e.d. verwijderd moesten worden en dat hun kerk voor de protestantse eredienst gebezigd zou worden. De overige ge bouwen zijn tot 1583 door de kloosterlingen gebruikt. De laatste kruisbroeder, Hendrik van Ven- lo, genoot de voorrechten en vrijheden van de kloosterlingen totdat hij in 1592, van de kloosterbelofte ontslagen, huwde met Susanna Hendriks, de laatste onderpriores van het St. Agnesklooster. Hendrik had de laatste drie jaar volgens besluit van de magistraat uit de goederen van het gesticht jaarlijks 72, ontvangen. In 1597 werd aan twee voormalige nonnen onder bepaalde voorwaarden een uit kering van 84,per jaar toegezegd. Van de opbrengst van de inmiddels verkochte kloostergoederen heeft men enkele jaren later een zestal door de Turken gevangen genomen schippers vrijgekocht, terwijl het restant in de armenkas gedeponeerd werd. Het Zwartezusterklooster herbergde non nen die zich voornamelijk belastten met de verpleging van zieken, waaronder pestlijders. Een aantal burgers ergerde zich evenwel aan hun kleding, ten gevolge waarvan bepaald werd, dat zij voortaan gekleed moesten zijn „als ander gemeene vrouwe persoonen". Nog in februari 1592 werd door de raad aan Mayke Crijnsdochter toegestaan om naar het zusterhuis te gaan onder voorwaarde dat zij eventueel zieken zou gaan oppassen. De laatste priorin van het jonkvrouwen klooster „Jeruzalem" te Biezelinge heeft in 1578 met enkele religieusen de vlucht genomen en alle documenten meegevoerd naar Antwer pen. Een jaar later is ze te Goes geweest waar ze vergeefse pogingen heeft aangewend om naar Biezelinge terug te mogen keren. Catha- lina Meskens kreeg een uitkering van 120, per jaar en haar drie ondergeschikten ieder 100,Deze bedragen konden gemakkelijk betaald worden want de rentmeester van het extra-ordinair ontving aan landpachten, ren ten en tienden afkomstig van dit klooster ongeveer 2.400,per jaar. Hieronder was niet begrepen een legaat dat het klooster vlak voor de opheffing ontvangen had. Door de testateur was namelijk bepaald, dat uit dit legaat arme kinderen uit zijn familie of uit Biezelinge en eventueel uit overig Zuid-Beve land vanaf hun negende jaar in het katholieke geloof opgevoed moesten worden en onder wezen in de schrijfkunst en enig passend hand werk of ambacht. Tot in de Franse tijd heeft men jongens die aan de voorwaarden vol deden gedurende zes jaar naar de zuidelijke Nederlanden gezonden. De overige kloosters zijn ongeveer tege lijkertijd ontvolkt. De edelen. IN de tijd van de reformatie is ons geen enkele Zuid-Bevelandse edelman bekend, die tot de gereformeerde religie is over gegaan. Wel zijn er zeer velen naar het zuiden gevlucht. In december 1578, dus kort nadat de invoering van de hervorming hier een feit geworden was, probeerde een van de invloed rijkste edelen, Maximiliaan, heer van Krui- 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1962 | | pagina 25