ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3
goeding in nieuwe zwerftochten. Hij reisde
naar Westfalen en trok vandaar naar Nij
megen.
TOT aan het eind van de Franse overheer
sing bleef Pieter Meesters in de keizer
stad aan de Waal wonen. Hij verdiende
er de kost als huisonderwijzer. Ook maakte hij
een dochter van een voornaam winkelier het
hof en trouwde met haar, zeer tegen de zin
van de ouders van het meisje. Welke bezwaren
zij tegen hun schoonzoon hadden valt alleen
maar te gissen; waarschijnlijk zag vader Bud-
densick in Meesters een fortuinzoeker, aan wie
hij zijn dochter Susanna Charlotta niet gunde,
mogelijk speelde ook verschil van godsdienst
een rol. In ieder geval trachtte Meesters maat
schappelijk vooruit te komen. Hij verdiende
wat extra's als beëdigd vertaler voor het
Franse garnizoen, dat in Nijmegen gelegerd
was, trad op als voorzanger in de hervormde
kerk en vond tussen deze bedrijven door ge
legenheid om zich te bekwamen voor onder
wijzer van de tweede rang. De Gelderse com
missie kon hem het diploma inderdaad uit
reiken.
De bevrijding van het Franse juk schonk
Meesters nog één keer de gelegenheid het
avontuur tegemoet te gaan: hij werd namelijk
ingelijfd bij de Landstorm en nam in 1814
actief deel aan het beleg van Grave, een van
de laatste steunpunten, die de Fransen in ons
land prijsgaven (14 mei 1814).
Kort hierna verhuisden Pieter en Susanna
naar Axel. Gemakkelijk heeft Meesters het
daar niet gehad. In het orthodoxe plaatsje,
dat Axel in die dagen was, kon een libertijn
als hij moeilijk aarden. In dergelijke oorden is
het gerucht snel en spoedig wist iedereen te
vertellen, dat de nieuwe onderwijzer straat
muzikant, Napoleontisch soldaat en dans
meester was geweest. Heel wat ouders namen
hun kinderen van school en omdat de onder
wijzer destijds afhankelijk was van de school
gelden der leerlingen, verviel Meesters tot ar
moede. Volgens de schoolopziener Callenfels
had Pieter van zijn vader tamelijk wat geërfd,
maar in Axel was dit geld opgeteerd. De be
rooide toestand waarin Meesters verkeerde
werd overigens de beste stimulans tot voort
gezette studie. In 1818 deed hij met succes
examen voor de eerste rang. Het was een op
merkelijke prestatie; in heel Nederland kon
men geen dozijn „eersterangers" bijeen garen.
Zijn nieuwe bevoegdheid stelde Meesters in
staat mee te dingen naar de betrekking van
hoofdonderwijzer aan de Franse en Neder
duitse school te Sluis.
Deze stadsschool betrok haar leerlingen uit
de deftige burgerstand. Van de nieuwe meester
werd verwacht, dat hij zijn pupillen voor het
hoger onderwijs kon opleiden. Toen in de
jaren twintig de Gentse universiteit werd op
gericht, heeft Meesters inderdaad kans gezien
de deuren van dit instituut voor zijn leerlingen
te openen. Veel moeilijker voor hem was
middelmatige en domme Sluizenaartjes te on
derwijzen en de middelmatigen zijn altijd in
de meerderheid. Velen van hen probeerden
hun tekort aan begrip te compenseren met
brutaliteit en baldadigheid en maakten zo
doende Meesters het leven zuur.
Het Sluise schoolgebouw was slecht in
gericht. In de winter moesten de jongens knup
pels meebrengen om de kachel te stoken. Voeg
daarbij dat Susanna Charlotta geen geboren
huishoudster was en gemakkelijk schulden
maakte, dan zijn wel de belangrijkste oorzaken
opgesomd, die Meesters tot een verbeten en
sarcastisch mens maakten.
Sluise vaders schreven klachten over de
meester aan schoolopziener Callenfels, ja zelfs
aan de hoofdinspecteur van het onderwijs
Adriaan van den Ende. Zoals het in de ambte
lijke wereld betaamt, vroeg deze weer om
voorlichting aan de schoolopziener. Callenfels
schreef terug: „Meesters is niet hartelijk gods
dienstig, hij bemint de menschen niet. Zijn
vrouw is zonder orde of huiselijkheid. Van
hier dat al wat de man wint in een gronde-
looze put verdwijnt. Ook dit maakt hem vaak
knorrig en verdrietig. Maar wat met hem te
doen? Zal men een werkzaam en kundig man,
wien men geen getuigenis van onbesproken
62