No. 4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
schappen op enger saamhorigheidsgevoel zich
aan het vormen."
Neder-Lotharingen blijft tot het eind van
de elfde eeuw een eenheid bijeengehouden door
kerk en keizer.
Nadien verzwakt die eenheid door de strijd
tussen beide machten, die in 1122 tot het
Concordaat van Worms leidt, waarbij een
scheiding wordt gemaakt tussen het geestelijke
en het wereldlijke. In Neder-Lotharingen heeft
dit tot gevolg dat het particularisme van de
landsheren de overhand krijgt. Als hertogdom
men of graafschappen komen naar voren:
Brabant, Holland, Zeeland, Gelre, Gulik,
Luxemburg, Limburg, Namen, Henegouwen.
De bisdommen Kamerijk, Utrecht en Luik be
horen tot deze kring, het Graafschap Vlaan
deren, dat in handen van een machtig geslacht
komt, schoon het leenroerig blijft aan Frank
rijk, in geografisch opzicht eveneens. Geyl
merkt op, dat Vlaanderen al dra door ver
fransing wordt bedreigd, maar dat in Neder-
Lotharingen de Nederlandse nationaliteit vóór
haar geboorte niet in een Duitse opgaat, juist
door de verzwakking van de macht van de
Duitse keizer. Deze lage landen worden zes
eeuwen lang van de slag bij Bouvines in
1214, waar Duitsland en Engeland verslagen
worden door de Paus en Frankrijk tot aan
Waterloo, 1815 de voornaamste inzet van
de Frans-Engelse conflicten. De Engelse macht
zal het tegenwicht gaan vormen van de Franse
ambities in de richting van de delta die zo een
strategische positie inneemt ten opzichte van
het estuarium van de Theems. In het krach
tenveld van Frankrijk, Duitsland en Engeland
begint zich het lotgeval van Benelux af te
tekenen! De economische structuur en de geo
grafische ligging van de lage landen brengt
hen onverbiddelijk tot elkaar. In de vijftiende
eeuw zullen zij één staat en één natie vormen.
Bernard citeert met instemming de historicus
A. de Meeüs die heeft geschreven, dat twee
derde deel van de geschiedenis der lage landen
neerkomt op de vraag, waarom zij niet Frans
zijn geworden. Talloze redenen hiertoe schui
ven zich in de loop der eeuwen naar voren.
Maar de belangrijkste is, dat Vlaanderen zich
in de veertiende eeuw de eeuw van de
Gulden Sporenslag van 1312, van Jacob van
Artevelde niet heeft laten opslokken.
Naar unificatie der lage landen.
IN de loop der veertiende eeuw groeien onze
gewesten naar unificatie. De Boergondiërs
wordt het daarbij gemakkelijk gemaakt
door de Honderdjarige Oorlog (1328-1453)
tussen Frankrijk en Engeland en doordat in de
tweede helft van de eeuw nog slechts vier
huizen over de lage landen heersen: de graven
van Vlaanderen en van Beieren (Holland -
Zeeland - Henegouwen), de hertogen van Lu
xemburg (Luxemburg - Brabant - Limburg) en
Gelre. Van Vlaanderen uit gaat de unificatie
verder. In het hertogdom Boergondië wel
te onderscheiden van het graafschap Bourgon-
dië of Franche Comté sterft in 1361 de
dynastie uit die er sedert 1031 heeft geregeerd.
De koning van Frankrijk, Jan II uit het Huis
Valois, schenkt het aan zijn jongste zoon Filips
de Stoute, schoonzoon van Lodwijk van Male
van Vlaanderen. De laatste erft Artois, Fran-
che-Comté en de graafschappen Rethel en
Nevers. In 1834 overlijdt Lodewijk en komt
Filips in het bezit van de genoemde gewesten.
Filips weet de steun van Frankrijk te verwer
ven, maar toch slaagt deze zijtak van het Huis
Valois er in een streep door de Franse rekening
te halen en deze gebieden los van Frankrijk te
maken in stede van hen aan dit land te hech
ten. In 1385 huwt zijn zoon Jan zonder Vrees
met Margaretha van Beieren en zijn dochter
Margaretha met de latere Willem VI. Aldus
nestelen de Boergondiërs zich in Henegouwen,
Holland en Zeeland. In 1406 verkrijgt een
andere zoon van Filips Brabant en Limburg
van de kinderloze hertogin Johanna. Deze
zoon huwt weer met de hertogin van Luxem
burg. Bij de dood van hertog Filips in 1404
sluiten zijn vier kinderen die in onze gewesten
regeren een familieverdrag, dat de grote uni
ficatie zou voorbereiden. De oudste, Jan zon
der Vrees, regeert over de landen van zijn
vader en voelt zich reeds enigszins vorst der
105