Tot en met Filips de Goede, dat is tot aan Karei de Stoute (1467-1477) is de balans die Bernard opmaakt van het Boergondische régime positief. De Vermetele heeft bij hem een minder goede pers. Hij staat overigens gunstiger tegenover hem dan de Franse historici die het verschijnsel Boergondië nooit hebben willen begrijpen, maar weer on gunstiger dan verscheidene Belgische auteurs die hem bewieroken. Ook de Waalse histori cus H. Pirenne geeft hem een onvoldoende, omdat hij door zijn succes verblind de illusie ging koesteren zich tot Rooms koning te laten kronen. Zijn zucht de Duitse keizer te ver nederen was zo onmatig, dat hij het gunstige ogenblik liet voorbijgaan om de steun van Engeland tegen Frankrijk te verwerven. In de strijd om Lotharingen dat het hertog dom Boergondië aan zijn overige gebiedsdelen moest vasthechten leidde zijn oorlog tegen de Zwitsers en Fransen tot de catastrofe van 1477. De historici van naam erkennen: „al de wegen langs welke Karei zijn verderf tege moet stortte, waren door Filips de Goede ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 4 Nederlanden. Hij spreekt Vlaams en staat het gebruik van deze taal in rechtsgedingen toe. Toch beschouwt hij zich nog als vazal van de koning van Frankrijk. Aan Filips de Goede (1419-1467), vertegen woordiger van de hoofdtak der Boergondiërs, vallen de meeste dezer gewesten ten slotte toe: het rijk van zijn vader, Namen (door koop verkregen), Brabant, Limburg, Holland- Zeeland, Henegouwen en Luxemburg (1451). Er ontbreken nu nog de bisdommen Luik en het Sticht naar Romein opmerkt: „die niet op een bruiloft te annexeren waren" en verder Gelderland en Friesland. In de bisdom men „kon men verwanten de kromstaf laten zwaaien". Pas onder Karei V (1515-1556, heer der Nederlanden) worden Friesland (1524), het Sticht en Overijssel, Groningen, Drenthe en Gelderland (1543; tijdelijk van 1473-1477) veroverd. De 17 Nederlanden zijn dan ge completeerd. Eenheid en bloei in de vijftiende eeuw. TERWIJL Frankrijk en Engeland zich in een vernietigende en eindeloze oorlog bevinden en Duitsland machteloos is, heeft Boergondië tijdens Filips de Stoute de economische en culturele leiding van het wes ten genomen. Er is sprake van een eigen Boer- gondische kunst van het noorden der Neder landen af tot aan de Rhone toe, een kunst die gemeen is aan de Duitse en Romaanse gewes ten. De namen van Van der Weyden, Van Eyck, Sluter, Memlic, Jeroen Bosch, Kelder mans komen ons voor de geest. De universiteit van Leuven wordt gesticht in 1425. In de Dietse streken keert de geloofsbeweging van Ruysbroeck en Geert Grootte zich tot het ascetisme. Thomas a Kempis schrijft zijn Na volging van Christus. De grote kroniekschrij vers presenteren zich, zoals Chastellain, Moli- net, Froissart. De rederijkerspoëzie maakt school. Elckerlyck en Mariken van Nieume- ghen verschijnen. In de muziek brengt de eerste school van het contrapunt religieuze en pro fane werken voort. De etiquette wordt minu tieus geregeld aan het Hof. Handel en industrie ontplooien zich langs de nieuwe lijnen van de hertogelijke economische politiek: vrije pro- duktie en vrijhandel. Het uur dat Antwerpen de taak van Brugge gaat overnemen en ver veelvoudigen is omstreeks 1450 geslagen. Filips saneert en stabiliseert het geld. De staatkun dige hervormingen volgen elkaar snel op. Het stedelijke particularisme wordt ingeperkt ten gunste van het staatsgezag. Vergeleken met de feodale orde demonstreert zich de verzake lijking van de maatschappelijke verhoudingen, zoals Romein het heeft geformuleerd. Reken kamers oefenen financiële controle uit, de rechtspraak wordt genormaliseerd in provin- cale raden, het recht gecodificeerd, een staand leger wordt ingevoerd en in 1463 komen voor het eerst de Staten-Generaal bijeen. De Boer- gondische administratie berust op de beginse len van eenheid en monarchale autoriteit, zon der de decentralisatie en de gematigdheid te veronachtzamen. Catastrofe in 1477 106

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1962 | | pagina 14