ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 4
missie de studie van diverse vraagstukken en
hun unificatie: tarieven van nutsbedrijven,
arbeidswetgeving, universitaire titels, scheep
vaart, havenreglementen, douanekwesties, cul
turele uitwisseling e.d. Concrete resultaten ko
men er niet uit. In 1907 schrijft de Nederlan
der Klerck een brochure, waarin hij de breuk
van 1830 geen gevolg acht van „incomptabilité
d'humeur", maar van een verkeerde Neder
landse diplomatie.
De eerste wereldoorlog brengt beide landen
een geheel uiteenlopend lot en daardoor een
hernieuwde verwijdering, al moeten wij toe
geven dat ook voor 1914 de tegenstelling
Rotterdam-Antwerpen en het toegenomen
mentaliteitsverschil in de weg stonden. België
verwijt Nederland zijn welwillende neutrali
teit tegenover Duitsland. Het streven naar een
condominum over de Schelde steekt de kop
op en het verlangen naar annexatie van
Zeeuwsch-Vlaanderen en Limburg herleeft. In
1919 eist België de soevereiniteit over de
Westerschelde tot aan zee en over het kanaal
Gent-Terneuzen, daarnaast een kanaal Ant-
werpen-Limburg-Rijn. De grote mogendheden
gaan hierop niet in. In België zijn trouwens de
socialisten en de Vlaamse kamerleden er tegen.
Nederland is nochtans bereid over de tussen
wateren te onderhandelen, maar de eis van
België de volledige soevereiniteit over de Wie
lingen te verkrijgen, doet de onderhandelingen
afbreken.
NA de vrede van Versailles hebben vol
gens Bertrand de Britten een kans ge
mist de tussenstaat sterk te maken door
het Belgisch-Nederlandse conflict tijdig bij te
leggen en een militair verbond tussen hen te
bewerkstelligen, alsmede het Rijnland van
Duitsland af te scheiden en met Luxemburg
de vier landen tot een unie te doen samen
gaan.
Intussen ligt er in 1925 een tractaat tussen
Nederland en België gereed, waarbij o.a. beide
landen hun soevereiniteit in de Wielingen be
perken en in een Moerdijkkanaal en een kanaal
Antwerpen-Venlo-Rijn is voorzien. De grote
mogendheden hebben echter geen belangstel
ling meer. De Eerste Kamer verwerpt het ver
drag, na een nationale actie. De historicus
C. Smit gelooft dat het Actiecomité voorna
melijk door politico-strategische motieven
werd bewogen. Nederland wilde geen militaire
entente met België en zou daarom als com
pensatie voor België een Moerdijkkanaal willen
aanleggen. Maar door deze grote noord-zuid-
weg zou Nederland verbonden worden aan
het Frans-Belgische defensiesysteem, wat
Duitsland onwelgevallig zou zijn. Het socia
listische Kamerlid W. H. Vliegen heeft ver
klaard dat de fondsen van het Comité van
Duitsland afkomstig waren. Smit acht dit niet
bewezen, maar constateert droog, dat secre
taris van het comité een zekere A. Mussert
was! De grensgewesten weten niet boe en
krachtens welke beweegredenen er over hun
territoir wordt beschikt, zo mogen wij toch
wel stellen.
Dieptepunt 1926.
IN 1926 is het dieptepunt bereikt in de be
trekkingen tussen beide landen sedert 1840.
De onwil van Nederland om het Juliana-
kanaal na 1925 nog aan te leggen leidt tot de
aanleg van het Albertkanaal, ten behoeve van
de industrie langs de Maas, de ontwikkeling
van de steenkolenbekkens in de Kempen en
de militaire versterking van de oostgrens. In
1936 daagt Nederland België voor het Inter
nationale Hof van Justitie onder het voor
wendsel, dat de aanleg van het Albertkanaal
het verdrag van 1863 betreffende de kanaal
voeding zou schenden; het proces gaat voor
Nederland verloren. Toch is de stemming ge
leidelijk beter geworden, vooral door de goede
verstandhouding van beide vorstenhuizen en
de toenemende handel. In 1930 sluiten beide
landen met de Scandinavische staten het Ver
drag van Oslo ter stabilisering van de in
voerrechten. De wederzijdse achting voor el
kanders prestaties herstel van België na
1918, Zuiderzeewerken; culturele, toeristische
en sportuitwisselingen is stijgende.
Luxemburg met zijn 220.000 inwoners heeft
112