Een novum
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 4
teerd is op Parijs en dat het gebied van Lyon,
Grenoble en Saint-Etienne daardoor niet in
staat is het mondingsgebied van de Rijn met
het Europa van de Middellandse Zee te ver
binden. Vooral Metz en Nancy, het Franse
ijzer- en staalgebied, dat zich na de Moezel
kanalisatie, naar de Atlantische Oceaan zal
oriënteren, vraagt er om een afzetgebied in de
Middellandse Zee te verkrijgen door het Canal
de l'Est van Epinal naar Corrès. Aldus kan
deze ontwikkelingsas tot een Sint Laurens op
Europese schaal groeien, met stimulansen voor
de bestaande stedelijke kernen en voor het ont
staan van nieuwe vestigingsplaatsen. Het is
duidelijk, dat, door de E.E.G. zelf en door een
dergelijke planificatie, de geografische gege
vens niet meer als constanten kunnen worden
beschouwd. De ontwikkeling van de econo
mische ruimte hangt van ons mensen af. Op
de kaart blijkt duidelijk van hoeveel betekenis
deze herleving van het Europa van het midden
is voor het Benelux Middengebied en in het
bijzonder voor de Zeeuwse delta, opgevat in
de zin waarin Bertrand dit doet. Daarom is het
van betekenis ook van de Benelux zonder meer
geen resultaten te verwachten, maar Benelux
te vullen met ideëen omtrent interregionale
ontwikkeling, zoals de E.T.I.'s van de zeven
Nederlands-Belgische grensgewesten, verenigd
in de Benelux Regionaal Economische Samen
werking (B.R.E.S.), thans in opdracht van het
comité van ministers bezig zijn te doen.
Grenswijzigingsproblemen zijn in Zeeland
niet van de lucht. Ze zijn in elk deel van de
provincie de laatste jaren aan de orde ge
weest. Er wordt wel eens geklaagd over
gebrek aan belangstelling voor de publieke
zaak, maar dat geldt zeker niet voor grens
wijzigingsplannen,
die de gemoederen
hier en daar nogal
hevig in beroering
brengen.
Walcheren is
blijkbaar een bij
zonder studie-ob
ject van het mini
sterie van binnenlandse zaken, want niet
minder dan drie ministers hebben achter
eenvolgens na 1945 de Walcherse gemeen
tebesturen bezocht om zich op de hoogte
te stellen van de plaatselijke omstandig
heden. Tot dusver is een wetsontwerp tot
gemeentelijke herindeling van Walcheren
niet bij de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal ingediend, hoewel door de Minister
van binnenlandse zaken bij de rijksbegro
ting 1962 nog werd medegedeeld, dat de
indiening in het vroege voorjaar van 1962
zou plaatsvinden.
De plannen voor Walcheren dateren
eigenlijk al van vóór de tweede wereld
oorlog. Voor de gemeenten, die daarbij
zijn betrokken, werkt de nu al jaren be
staande onzekerheid in veel opzichten rem
mend. Het is wel erg moeilijk een construc
tief beleid te voeren, als men niet weet, of
de gemeenschap, die men bestuurt, over
enkele jaren in deze vorm nog wel zal be
staan.
Grenswijzigingsperikelen brengen, be
halve de gebruikelijke minder vriendelijke
opmerkingen, die buurgemeenten elkaar
toevoegen, ook nog wel eens iets nieuws
mee. Ik denk hierbij aan de publiekrechte
lijke overeenkomst1), die in 1961 tussen de
Het verdient in het algemeen aanbeveling niet
te gauw te spreken van een „publiekrechtelijke
overeenkomst". De spraakverwarring is op dit ge
bied namelijk erg groot. Nu in de overeenkomst
echter een speciale regeling is getroffen voor de
beslechting van geschillen (Gedeputeerde Staten
zijn hier als competente rechter aangewezen) is er
aanleiding, mede gelet op de aard van de over
eenkomst, de term hier te gebruiken.
Rond
griffie en secretarie
door
Mr. L. A. v. Splunder
114