No. 4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
gemeenten Vlissingen en Koudekerke werd
aangegaan. De verlangens van beide ge
meenten in het kader van de grenswijzi
gingsplannen liepen niet helemaal parallel,
maar over de overgang van een bepaald
gebied naar de gemeente Vlissingen werd
men het wel eens. Daarna werd, in afwach
ting van de officiële grenswijziging (die bij
de wet plaatsvindt), overeengekomen, dat
de gemeente Koudekerke voor het bewuste
gebied een uitbreidingsplan zou vaststellen,
dat door Vlissingen als hef ware „pan
klaar" was gemaakt. Het is immers zo, dat
zolang dit gebied (Paauwenburg) nog tot
het grondgebied van Koudekerke behoort,
alleen het bestuur van die gemeente pu
bliekrechtelijke bevoegdheden ter plaatse
kan uitoefenen, zelfs al zouden alle gronden
privaatrechtelijk eigendom van Vlissingen
zijn. Niet alleen een uitbreidingsplan (in
hoofdzaak en in onderdelen) werd door de
raad van Koudekerke vastgesteld, maar ook
een onteigeningsplan. Voorlopig was dit
alles voldoende, althans zolang in de ont
worpen woonwijk geen huizen werden ge
bouwd en bewoond.
Toen in 1961 was te voorzien, dat dit
spoedig wel het geval zou zijn, moest er
iets anders gebeuren. Het zou immers niet
billijk zijn, wanneer Koudekerke van de
vestigingen zou profiteren via belastingen
en uitkeringen uit het gemeentefonds, ter
wijl Vlissingen de stichting van de woonwijk
volledig had gefinancierd. Om die reden
werd dan ook tussen beide gemeenten in
1961 een publiekrechtelijke overeenkomst
gesloten met betrekking tot de financiële
gevolgen, verbonden aan het stichten van
woonwijken t.b.v. Vlissingen op het grond
gebied van Koudekerke.
Deze overeenkomst komt in het kort hier
op neer, dat Koudekerke jaarlijks een reke
ning van baten en lasten opmaakt, waarbij
de baten worden gevormd door belastingen,
uitkeringen uit het gemeentefonds en an
dere riiksuitkeringen en de lasten door alle
aanwijsbare uitgaven, door Koudekerke
ten behoeve van dit gebied gedaan. We
gens niet-aanwijsbare uitgaven (zoals ad
ministratiekosten) mag Koudekerke jaar
lijks 10 van de baten in eigen zak steken.
Het saldo van de rekening wordt per jaar
verrekend. Geschillen over het eindbedrag
van de baten en lasten worden ter beslis
sing voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.
Verder zal het noodzakelijk zijn enkele
publiekrechtelijke taken aan de gemeente
Vlissingen over te dragen, zoals het onder
houden en schoonhouden van de straten,
het ophalen van huisvuil en de brandweer.
In beginsel is over aanvulling van de over
eenkomst in deze zin reeds overeenstem
ming bereikt. Ook zal een aanpassing van
enkele belastingen (personele belasting,
reinigingsrechten enz.) aan de Vlissinge ta
rieven niet achterwege kunnen blijven.
De in 1961 getroffen overeenkomst, die
voor het eerst over 1962 zal worden toe
gepast, omdat in dat jaar de eerste vesti
gingen in „Paauwenburg" plaatsvonden,
mag wat Zeeland betreft als een novum
worden aangemerkt. Eerder werd een der
gelijke regeling al getroffen tussen de ge
meenten Rotterdam en Poortugaal2).
Nog onlangs heeft de Minister van bin
nenlandse zaken zich uitgelaten als een
vriend van de (Vereniging van Nederlandse)
gemeenten. We mogen dus wel aannemen,
dat ook de Walcherse gemeenten tot de
vriendenkring behoren. Toch kan ik me
voorstellen, dat althans één van de partici
panten in de hierboven geschetste samen
werkingsvorm zal moeten erkennen, dat een
goede buur beter is dan een verre vriend.
2) Zie het Tijdschrift voor Overheidsadministratie
van 30 juni 1960, nr. 763.
115