Zeeuwse kroniek ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 4 M. P. de Bruin Ups en downs. DE waarderingsgeschiedenis van Cats als dichter is er een met hevige ups en downs". Met deze zin begint de bijdrage van prof. van Es, de eerste in de bundel „Aandacht voor Cats bij zijn 300-ste sterfdag"; studies naar aanleiding van de herdenking op 12 september 1960. Cats hoefde over belangstelling voor zijn werk niet te klagen, want in 1658 waren van zijn „Houwelijck" vijftigduizend exemplaren gedrukt. Maar Huygens, Hooft en Vondel zijn grote mede-auteurs noem den hem niet of nauwelijks. Daalden zijn papieren in de 18e eeuw, in de eerste periode van de 19e eeuw kwam verandering. Het is de tijd waarin gevoeld werd voor deze zachtzinnige en ruimdenkende bevorderaar van nut en deugd. In 1829 komt dan in Brouwershaven zijn standbeeld, door 't Nut opgericht. Uw' Stadt was doch mijn eerste gront Daer ick op swacke beenen stont, Daer ick mijn eersten adem blies, En tot mijn ellif jaren wies. Van vaders- en moederszijde stamde Cats uit no tabele families van het kleine stadje. „Mijn Brouwers haven" is hij nooit vergeten; in 1655 zal hij nog een exemplaar van zijn gezamenlijke werken aan de magi straat van Brouwershaven schenken. Meertens gedenkt Cats in deze bundel als Zeeuw, in hem ziend de man die zijn Zeeuwse aard nooit verloochend en zijn Zeeuw se afkomst nooit vergeten heeft. Het is Meertens ge weest, die in zijn dissertatie het leven, persoon en werk van Cats in zijn Zeeuwse periode grondig heeft be studeerd. Van Es bewondert deze studie, maar gelooft dat Meertens in zijn esthetische beschouwing over Cats in een verkeerde richting wijst. „Niet in een Vonde- liaans genre vinden we „Cats op z'n best". Die kunnen we slechts aantreffen op zijn eigen terrein, in het genre waarin hij heer en meester is. Cats is betoger in verzen èn verteller maar zelfs ook zijn vertelkunst staat in dienst van zijn bezinning op het menselijk leven en van zijn daaruit voortkomend leer zaam betoog, waarmee hij vermaant, bestraft en zijn zedelijke idealen aanbeveelt." Zeeuwsch-Vlaanderen. FOCKEMA ANDREAE besteedt aandacht aan de activiteiten van Cats op het gebied van de land aanwinning, omdat dit aspect van Cats' leven ons de man beter doet leren kennen. Zijn zeer eenzijdige praktijk als advocaat te Middelburg in zaken van het prijs- en buitrecht liep ten einde toen in 1609 het Twaalfjarig Bestand werd gesloten. Zijn broer Cornelis schijnt hem op de bedijkingsmogelijkheden in Staats-Vlaanderen te hebben gewezen. Het Vrije van Sluis, zwaar getroffen door de inundaties, was ont volkt. Een deel van de bevolking was o.a. naar Vlis- singen uitgeweken, „de getroffen grondeigenaren waren grotendeels aan 's Konings zijde, in Brugge, Gent en elders te zoeken." In 1611 werd een bedijkingsoctrooi voor het gebied van Groede aangevraagd. Onder de aanvragers zijn Cornelis en Jacob Cats. Wat Fockema Andreae ons meedeelt over de overeenkomsten met de abdij van St. Pieter is weinig verheffend ten aanzien van Cats. De heren van St. Pieter overwogen later de gehele of gedeeltelijke ontbinding der overeenkomst wegens wanprestatie van Cats' zijde. „Het bedijkings octrooi bevat de gebruikelijke bedingen, die aan de ondernemers de volle eigendom der bedijking, onder het genot der nodige voordelen, moesten verzekeren. Zo kwamen dan de gebroeders Cats in het bezit van hun Cats-hoeve te Groede; een later geslacht zou tot de mening komen, dat zij de bedijking van Groede alléén hadden verricht." Zuid-N ederland. PROF. ROMBAUTS wijst op de invloed van Cats in Zuid-Nederland. Reeds vroeg - in 1622 genoot hij hier bekendheid. Een getuigenis daarvan treffen we aan in de Gheestelycke Dichten van de Vlaamse priester-dichter Willem van der Eist, pastoor te Boekhoute, aan de grens van het tegen woordige Zeeuwsch-Vlaanderen. „Door zijn verblijf in dit grensgebied, in de nabijheid waarvan Cats een tien tal jaren te voren bedijkingswerken had laten uitvoeren, was Van der Eist beter dan zijn Vlaamse en Brabantse tijdgenoten geplaatst om het werk van de Zeeuwse dichter te waarderen." Rombauts geeft aardige bijzonderheden over de in 1631 te Antwerpen verschenen uitgave van de Maech- den-plicht. In deze uitgave zijn de Zeeuwse eigenaardig heden, de typisch Zeeuwse woorden en uitdrukkingen, de toespelingen op Zeeuwse toestanden enz. dezelfde gebleven, terwijl Cats zelf, in zijn Dordrechtse tijd, bij een heruitgave van zijn vroegste gedichten, meende tot zekere aanpassingen voor zijn Hollandse lezers te moeten overgaan. Van de Venne. VOOR de populariteit van zijn werk is het van zeer grote betekenis geweest, dat Cats te Middel burg een jongere kunstenaar, Adriaen van de Venne, heeft leren kennen. Hij werd de illustra tor van Cats' oudste boeken. Hij bezat de gave zich der- 116

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1962 | | pagina 24