ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 4 kunnen gebruiken. Deze heeft hij geënt op al gemene literatuur. Structuurveranderingen. Bij de beschrijving van de ontwikkeling die in Zeeland gaande is gaat hij uit van de ver betering van de verbindingen, de industriali satie, de verstedelijking, de toenemende ver- tikale en horizontale mobiliteit van de be volking en het proces van secularisatie (ver wereldlijking; wereldgelijkvormigheid). Deze veranderingen karakteriseren ook Venezuela, zodat de auteur ondanks alle verschillen in mentaliteit zijn bevindingen als sociale plan ner in zijn land hoopt toe te passen. Daar zijn eerste werkstuk het karakter draagt van een inventarisatie en analyse, komt de eigenlijke sociologische appreciatie pas in het tweede, nog te verschijnen deel, naar voren. De eerste uitkomsten, gezien met het oog van de bui tenlander, zijn belangwekkend genoeg om er iets van weer te geven. Ongunstige leeftijdsopbouw. Na een korte historische schets van Zee- lands grote verleden en trieste neergang, ana lyseert Vladar de bevolkingsopbouw. Zeeland staat met de helft van de bevolkingsdichtheid van Nederland op de negende plaats, met ge heel achteraan Friesland en Drente. Ruimte genoeg dus! De produktieve mannen (15-65 jaar) beslaan 30,4 van de bevolking, wat nog iets gunstiger is dan voor Nederland geldt (30,1 °/o). De leeftijdsopbouw van deze groep is ongunstig omdat de categorie 55-64 jarigen 5 beloopt (Nederland 4,3 en de cate gorie 15-24 jarigen 7 °/o (Nederland 7,7 Ook de compositie van de niet-produktieve mannen is ongunstig, namelijk 14,2 0-14 jarigen (Nederland 15,4%) en 5,6% boven de 65 (Nederland 4,2 Daar 1 neerkomt op bijna 2900 mannen betekent dit nogal wat. Bij een gelijke leeftijdsopbouw als Neder land zou Zeeland dus 4000 mannen van ouder dan 65 minder tellen en bijna 3500 jongens van 0-14 jaar meer. Lage vruchtbaarheid. De groei van het inwonertal van Zeeland is zoals bekend traag. Van 1830 tot 1960 steeg het met 107 dat van Nederland met 337 In 1840 woonde 5,3 van de Neder landse bevolking in Zeeland dat ook 5,3 van het nationale grondgebied beslaat. In 1960 was het eerste percentage nog maar 2,5 Het economisch leven groeide te wei nig om de gehele aanwas op te vangen. Schrij ver gaat niet ver in op het overbekende ver schijnsel van het vertrek van vele jongeren en dat van een laag geboortecijfer daardoor. Min der bekend is dat ook de vruchtbaarheid zelf in Zeeland gering is vergeleken bij het gehele land. Nemen wij uitsluitend de echtparen met kinderen, dan blijkt hun aantal vrij laag te zijn. Het merkwaardige daarbij is, dat de rooms-katholieken hierbij op de tweede plaats komen (na de gereformeerden). Het land van Hulst is hiervoor vooral verantwoordelijk. Het valt op dat dit gebied 50 jaar geleden juist ver aan de top stond. De vruchtbaarheid daalde daar in die tijd met 6,12 in Zeeland met 2,67 in Nederland met 2,63 Vla- dar wijst ter verklaring op de invloed van het Belgische grensgebied. Ook de andere godsdiensten vertonen overigens lagere cijfers ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Wat de beroepen betreft is de daling van de vruchtbaarheidscijfers het grootst bij de boerenbevolking, vooral sedert 1925. Dit heeft de vanouds toch al lage cijfers voor Zeeland nog gedrukt. Voor dit alles is geen bevredigende verklaring. Het valt wel op dat de invloed van het beroep meer telt dan dat van de godsdienst. Ondanks het geringe nut van een onderzoek, lijkt het toch vooral een opdracht voor de in Zeeland opererende le vensbeschouwelijke sociale instituten deze ver schijnselen te bestuderen. Weinig doorstroming. De schrijver onderzoekt ook de migratie, waardoor in ruim 100 jaar 40 van de na tuurlijke aanwas naar elders vertrok. De laatste 10 jaar is hierin enige matiging geko- 118

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1962 | | pagina 26