No. 4
ranjezon—Vrouwenpolder. Dan VeereGa-
pingeSerooskerkeGrijpskerke. Ten slotte
Sint LaurensBrigdammeButtinge. In Hoo-
gelande leerde ik, op mijn zwerftochten, een
zekere meneer Norden kennen, een alleenwo
nende Israëliet (die Jabotinski sterk bewonder
de) en met wie ik naar Biggekerke en Melis-
kerke ben gelopen. Deze man droomde ervan,
dat een Joods leger, uit alle hoeken der aarde,
tegen Hitier zou oprukken. Hitler had toen pas
de staatsmacht veroverd.
Bij een andere reis deed ik Arnemuiden (er
was net visafslag gaande), Nieuwland en Oud
dorp aan. Later weer, van Middelburg uit,
Abeele, Oost-Souburg, Ritthem, Vlissingen en
West-Souburg. Ten slotte heb ik mooie her
inneringen bewaard aan de buitens Overduin,
Duinbeek, Berkenbosch, Zeeduin, Eikenoord
en vooral Westhove met de Romeinse brug.
Van Middelburg waren me enkele typische
straatnamen bijgebleven: de Korte en de Lange
Geere, de Langedelft en de Langeviele, vooral
ook de Rouaansche kade, omdat Rouaan me
zo romantisch in de oren klonk De teke
ningen van Jan Heyse en C. J. W. Nuys vielen
erg in onze smaak. Op de drachten geraakten
wij niet uitgekeken. Vooral de vrouwen be
koorden mij en op marktdag was het een ogen-
weelde zonder weerga, als er verschillende
soorten door elkander wemelden. De Walcher-
se kamer in het Zeeuws Genootschap, de Ab
dijtoren, de zuilengangen, de Balanspoort, de
Steenrotse en de Gouden Zonne, het waren al
zaken die mijn ziel voedden en rijk maakten.
BIJ latere bezoeken aan Vlissingen werden
de indrukken uit het eerste verblijf nog
versterkt en uitgebreid. De zee, de ro
tonde met De Ruyter, de Noordzeeboulevard,
de Gevangentoren, de Leugenaarshoek, de Vis
sershaven, de Sint Jacobskerk, Wolff en Deken
en Lrans NaereboutHet zicht bij Val-
kenisse is nog niet in mij gedoofd. Zoutelande,
een blonde verrassing, alwaar ik prachtige dui
nenfoto's bewonderde van een daar gevestigde
Duitse kunstfotograaf. Westkapelle, waar ik
Charley Toorop in een herberg leerde kennen.
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Biggekerke, waar ik Nijhoff sprak. Domburg,
dat Scandinaafse ideeën bij me wekte en waar
ik de heerlijkste slagroom van mijn leven ge
noot, waar het Schuttershof mij is van bijge
bleven en waar de Mantelingen mij sterk in
spireerden. Oranjezon waar ik de grootste
pannekoeken verorberde, maar Veere spande
de kroon. Veere trok steeds als een magneet!
Waar kan men heerlijker zitten soezen dan in
de Campveerse Toren bij Schippers? Waar is
het beter dan bij Sarika Goth? Wie bezoekt
geen tentoonstelling in de Schotse Huizen?
Wie komt niet tot vrede als hij door de stille
straatjes kuiert, bij de schuiten mijmert, de
raadhuistoren met zijn blikken verslindt of de
machtige Dom betreedt? Veere is onuitputte
lijk. Veere is niet alleen droom, historie, poë
zie, kunst, maar vooral ook gestolde innerlijk
heid, die diafaan is gebleven door vibratie van
licht. Veere is volledig Veere gebleven in mijn
herinnering, terwijl Middelburg voor mij is
samengetrokken in de figuur van Reimond
Kimpe, de Vlaamse kunstschilder, die ik steeds
heb bewonderd om zijn eerlijk kunstenaars
schap.
IN latere jaren vertoefde ik meer in
Zeeuwsch-Vlaanderen. Afwisselend in
Breskens en Groede, later Schoondijke,
Oostburg, Aardenburg, Sluis en Sint-Anna-ter-
Muiden. Vele bezoeken en ook overnachtingen
in Oostburg en Sluis. Afzonderlijk Cadzand,
Retranchement en het Zwin. Deze laatste
streek is voor mij alsof een prehistorische won-
derkom in mijn ziel wordt ontdekt, waaraan
een weelde van sprokengeur ontstijgt. Deze
geur verspreidt zich over gans Westelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen en waar zij over de
dorpen strijkt, ontwaakt een ver verleden,
toen de eilanden nog niet verzwolgen waren
door de golven en de Honte nog de Wiking-
stroom was. Al vroeg hoorde ik over „Lise-
moede Beydin" en de „Concordia", over Os-
saert en over „Witte Winde en Blaai, den
Hingst". Dat was in 1938, in de buurt van
het Hazegras. Uit Damme kende ik al de
sproke van „De Zielevogel", uit Blankenber-
95