ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 tussen of kanalen of spaarbekkens of werk- of buitenhavens of aanpassingswerken, hoe dan ook. Het werpt verkavelingsvraagstuk ken op, ontwateringsproblemen, de gehele problematiek van de vervangende bedrijven voor hen die moeten wijken en het daarmee samenhangende vraagstuk van de bepaling van de schadevergoedingen. Zo zijn de land bouworganisaties in het zuidwesten reeds enige jaren bezig dienaangaande een nieuwe dienst in het leven te roepen. De vraag is of ieder dat op zijn eigen houtje moet doen of dat men dit niet beter zal kunnen doen in nauwe samenwerking onderling en met ge bruikmaking van de kennis en de adviezen van het Landbouwschap. Recreatie. HET provinciaal bestuur van Zeeland wenst thans met de Minister van ver keer en waterstaat te spreken over de gedachte van de A.N.W.B., 1 a 2 °/o van de som welke jaarlijks voor de Deltawerken nodig is, beschikbaar te stellen teneinde de ge meenten behulpzaam te zijn met het uitvoeren van recreatie-projecten. We herinneren eraan, dat men destijds van regeringszijde op een der gelijke suggestie van kerkelijke zijde niet is ingegaan. Ik wil er mij echter niet van af maken, zonder geconstateerd te hebben, dat dit punt een uitermate belangrijk gegeven in het zuidwesten aan het worden is. Recreatie vraagt ruimte, ruimte betekent in het zuidwesten, afgezien van de smalle strook duinen en strand en het water zelve, agra risch terrein. De boer loopt steeds meer tegen de toerist op; ze rijden over zijn wegen en slaan tenten op zijn dijken waarvoor hij de waterschapslasten betaalt, ze hebben interesse voor de oude gedoetjes en verlaten arbeiders woningen in de polders; ze bevolken tijdelijk weer de zich ontvolkende gehuchten, vragen om kampeer- en caravangelegenheid, schep pen brozemproblemen in de plattelands zondagavondstilte, zodat de dorpsgemeente raden zich moeten beraden over het samen stellen van goede kampeerverordeningen, nadat P.P.D. en provinciaal bestuur zich over de streekplanvoorschriften in dezen hebben beraden. Menige boer heeft in dit opzicht goede inkomenskansen reeds weten te benutten. De Z.L.M. heeft een commissie in gesteld, welke bezig is zich ter plaatse te oriënteren en welke o.a. Texel als studiepunt op haar programma heeft. Voor een verdere stellingname moge ik verwijzen naar een artikel getiteld: „Recreatie-industrie ten plattelande?", gepubliceerd in het Jaarboekje van de Gezinsweekcommissie 1962 gewijd aan de recreatie. De zuidwestelijke agrarische wereld en zij zal daarin trouwens niet alleen staan ziet echter de recreatie als een nevenschikkende factor en niet als een toekomstig primaat. Het zal moeten zijn in onze gewesten een èn èn, niet een de een ten koste van de ander. Dit geldt b.v. ook voor het geheel van de tuinbouw in het beleid van de ruimtelijke ordening. De problematiek te dien aanzien heeft zich reeds duidelijk afgetekend in de Randstad, waar uit sommige gebieden via de streekplannen de tuinbouw met haar kassen geweerd wordt, zo op IJsselmonde en ge deelten van Voorne en Putten. Weliswaar zijn de beroepen bij de Kroon nog lopende, doch wij staan uitdrukkelijk op het standpunt, uitzonderingsgevallen daargelaten, dat een vrije ontplooiing van de tuinbouwvestiging voor de welvaart van het zuidwesten een voorwaarde van de eerste orde vertegen woordigt en wij zouden van deze gelegenheid gebruik willen maken dit de autoriteiten als een halszaak op het hart of moet ik in dit geval zeggen op de nek te binden. De landschappelijke bezwaren volgens sommigen aan de glasteelten verbonden, zijn immers met geschikte beplantingen te voorkomen. Het zou al te gek zijn wanneer het zuidwesten hier zijn kansen liet verlopen en voortijdig het kuiken nog voor het tot een gouden eieren leggende kip was uitgegroeid zou geslacht hebben. We voelen er niets voor in parallel met de Amerikaanse geschiedenis het voorbeeld is meen ik van dr. De Bakker 162

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1962 | | pagina 10