ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 6
klimaat is te handhaven naast en temidden
van het industriële klimaat, doch slechts wan
neer en voor zover voldaan wordt aan de
voorwaarden voor een sterk agrarisch kli
maat: actieve, levende organisaties, een goed
onderwijs- en voorlichtingsapparaat, sterke
instellingen op het gebied van het krediet
wezen, aankoop en afzet van produkten èn
voldoend gunstige bedrijfsresultaten. Wat dat
betreft mogen wij verheugd zijn, dat ondanks
een ongekend laat oogstjaar het klimaat een
goed opbrengstniveau van granen en verschil
lende andere gewassen in het zuidwesten toe
liet, terwijl ook het prijzenbeeld met uitzon
dering van de veehouderij, wat vriendelijker
is geworden. We zouden hieraan nog willen
toevoegen, dat de cultuurtechnische vooruit
gang en verbetering blijvende zorg vraagt.
Het was jammer genoeg niet mogelijk in
mijn betoog aan de veehouderij de aandacht
te besteden, die zij verdient. De veehouderij
neemt namelijk in het als akkerbouw- en
tuinbouwprovincie bekend staande Zeeland
ongeveer een vijfde deel van de oppervlakte
in beslag. Vanwege de grote spreiding kampt
speciaal de veehouderij met alle problemen,
die door een betrekkelijk geringe veedichtheid
in het leven worden geroepen. Zowel het
transport als de verwerking van de melk
worden hierdoor duurder dan in de weide
streken. Niettemin zijn ook de veehouders
druk doende zich aan te passen bij de zich
zo snel en grondig wijzigende omstandig
heden. Vooral de kwaliteit van het vee is
snel stijgende. De tijd laat niet toe alles te
behandelen, maar op de gemengde familie
bedrijven, waar veel melkvee voorkomt lijkt
de kostprijs van de melk vermoedelijk nog
niet zo ongunstig. Meer zorgen moet men
zich maken over de te weinig rendabele mest-
veehouderij, waardoor de benutting van de
afvalprodukten van de akkerbouw en ook
die van het onscheurbare weiland zelf in de
knel komen.
ONZE agrarische wereld heeft, zij het
op een eigen wijze, een steeds meer
industrieel beeld verkregen. Wat de
duizenden agrarische ondernemers in het zuid
westen bezig zijn te doen en voornemens zijn
te doen lijkt bepaald de toetst van een ver
gelijkende kritiek te kunnen doorstaan. Voor
hen geldt het woord van Churchill: „give us
the tools and we'll do the job". Zij zijn be
reid geïntegreerd samen te werken en zich
in te spannen voor een bijdrage welke de na
tionale economie en zo mogelijk onze Euro
pese welvaart verder omhoog kan stoten. Zij
zijn bereid de handen ineen te slaan met allen,
die in dit opzicht niet alleen naar zichzelf
kijken, doch die uit het organisch besef leven,
dat produceren ook dienst aan de gemeen
schap is. En tot diegenen die heil zien in het
uitbuiten in plaats van het overbruggen van
tegenstellingen, zeggen zij net als de Ameri
kaanse ruimtevaarder John Glenn tegen een
schare journalisten die hem na een bezoek aan
een kerkdienst buiten opwachtten: „Wat doet
gij hier, de dienst was binnen."
(Tekst van een inleiding, gehouden op het Land-
huishoudkundig congres op 20 september 1962 te
Middelburg.)
164