No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
monumenten; in zijn tijd was de overheid er
nog op geen stukken na aan toe om voor deze
iets te doen, terwijl zij toch de onmisbare
achtergrond vormen voor de hoofdmonumen
ten en in onverbrekelijke samenhang daarmee
één stadsbeeld opleveren.
Bovendien was De Stoppelaardie zijn tijd
vooruit was, er op uit aan de kleinere monu
menten een nuttige bestemming te geven, waar
door zij niet alleen als uitwendig monument
maar ook als bruikbaar gebouw een voor de
gemeenschap nuttig element zouden blijven.
De oplossingen die hij daarbij vond tonen zijn
praktische instelling en zijn sociaal gevoel. De
St. Sebastiaansdoelen heeft hij uitgebouwd tot
wat in onze tegenwoordige termen zou heten
een cultureel centrum. Men denke ook aan de
op het Doelenterrein gestichte muziek-tempel
en aan de schilderijenverzameling die De
Stoppelaar aan de stad ten geschenke gaf en
die hier werd ondergebracht. Een 18de eeuws
patriciërshuis aan de Wagenaarstraat gaf hij
in 1887 ten geschenke aan het Zeeuwsch Ge
nootschap om er het museum in onder te
brengen 2), dat in een vroeger stadium in de
Latijnse Schoolstraat gevestigd is geweest. Het
huis met trapgevel aan de Grote Markt, ge
naamd „De Vijgeboom"dat hij in 1893 kocht
en daarna op zijn kosten liet restaureren en
inrichten, bestemde hij voor streekbureau voor
de Vereniging tot bevordering van vreemde
lingenverkeer in Walcheren. Laten wij beseffen
van welk een brede allure deze daden eigenlijk
zijn: het historisch stadsschoon dienstbaar ge
maakt aan het genot van vreemdeling en in
gezetene en aan de ontwikkeling en de wel
vaart van de burgerij.
De generatie van De Stoppelaar heeft ook
meegewerkt aan een nieuwe bloei van de
plaatselijke oudheidkunde. De Stoppelaar zelf
met zijn boek over het Schuttersgilde b.v. legt
hiervan getuigenis af. Maar hoeveel andere
burgers waren er niet, die in hun vrije tijd hun
beste gaven en krachten hieraan gewijd heb-
2) Is het dankbare nageslacht voornemens het 75-
jarig jubileum van deze nobele daad te herdenken door
het museum naar de abdij te verplaatsen en het waar
dige, 18 de eeuwse huis aan zijn lot over te laten?
Afb. 2. De Balans 1920.
167