Het cloveniersgilde te Scherpenisse 174 ZEEUWS TIJDSCHRIFT No 6 D. E. C. Hartog DEZER dagen heeft men in de cou ranten kunnen lezen over het vieren van een herdenking der stichting van het vermaarde weeshuis te Buren, waaraan een bezoek van H.M. de Koningin luister heeft bijgezet. Aan velen zal het wel niet bekend zijn, dat aan de stichteres van het weeshuis, Maria van Nassau, gravin van Buren en dochter van onze Vader des Vaderlands, ook de oprichting te danken is van het Cloveniersgilde te Scher penisse. Scherpenisse, evenals het nabijgelegen Poort vliet, waarvan men vertelt, dat de inwoners in de oude tijden gezocht waren als tentwach ters voor onze stadhouders zo die ten velde trokken, doordat zij zich onderscheidden door betrouwbaarheid en aanhankelijkheid, is ook een gemeente met een eigen sfeer. In dat Scher penisse, de oudste gemeente van het eiland Tholen nu, bestaat sinds 1595 de bovenge noemde instelling, welke men populair het Gilde noemt. Maria van Nassau was waarschijnlijk ook Ambachtsvrouwe van Scherpenisse in die tijd en de fundatie moet tot doel hebben gehad het vormen van een gewapende groep mannen, voor het geval die nodig mochten zijn in tijden van gevaar, om de veiligheid van de inwoners te verzekeren. Wij kunnen ons voorstellen, dat in de oude tijden de leden van het gilde zich de nodige inspanning hebben getroost om in de wapen handel bedrevenheid te verwerven o.a. op het in de nabijheid van het dorp gelegen Schutters hof, een weiland met een verhevenheid in het midden, waarop ongetwijfeld een z.g. doel heeft gestaan ten behoeve van deze oefening. Van enigerlei oefening is echter al in geen eeuwen meer sprake, of het zou moeten zijn die in het drinken van bier, waarover hier onder meer. Echter is aan de reglementen, zo als die bij de oprichting bestonden en zover deze betrekking hebben op de huishouding, streng de hand gehouden. Juist daarover wil ik een en ander vertellen. Het bestuur bestaat uit een hoofd, over- deken genaamd en enkele officieren. Als over- deken fungeert de burgemeester of een der notabelen van het dorp. Verder is er een vaan drig, een trommelslager en een bediende, die wordt aangesproken met „knaap". Leden, gil- debroeders genaamd, kunnen zijn vaders, of zoons uit één gezin, in zoverre zij inwoners zijn van de kom van het dorp, dus niet uit de omgeving. Ten hoogste worden twee leden uit één gezin toegelaten, waarbij evenwel een uit- Gemeentehuis, waar het gilde zijn bijeenkomsten heeft.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1962 | | pagina 22