ZEEUWS TIJDSCHRIFT
van de machines veel en veel groter zal wor
den en hierdoor het kostenpeil voor de land
bouw verlaagd.
Bedrijfsgebouwen.
OOK t.a.v. de bedrijfsgebouwen begint
het traditionele denken zich te wij
zigen. Overigens hebben de verande
ringen die algemeen en zeer dynamisch op
het veld te zien zijn, nog niet een parallelle
vertolking gevonden bij de aanpak van die
gebouwen. Er zijn ook wel belangrijke ver
schillen vergeleken bij de roerende inventaris,
immers, het betreft onroerend goed en van
tenminste de helft is de boer geen eigenaar,
zodat uiteraard de aanpak minder gemakke
lijk plaats kan vinden. Van de boerderijen in
het zuidwesten is volgens een steekproef van
het L.E.I. van 61 °/o het hoofdgebouw, dus in
het algemeen de grote schuur, ouder dan 50
jaar, terwijl zelfs 26 van voor 1856 dateert.
Mijn persoonlijke instelling is, dat de enorme
snelle veranderingen in onze agrarische sector,
met name t.a.v. de akkerbouw, vragen, bij
zonder voorzichtig te zijn met het doen van
investeringen in dure gebouwen met vaste
maten, die niet flexibel zijn. "Wat vandaag
goed en verantwoord lijkt naar opzet en
vormgeving, kan morgen niet meer deugen.
Het enige centrale gegeven dat voor langere
tijd geldig lijkt, zou de algemene uitspraak
kunnen zijn, dat een overdekte en dus droge
werk- en opslagruimte zijn waarde wel zal
blijven behouden. Ik zou mij kunnen voor
stellen, dat een onderneming voor een serie
gebouwen waaraan thans in de landbouw
behoefte bestaat, zoals werktuigenbergingen,
koelhuizen, droog- en opslagruimtes e.d., ge
normaliseerde standaardtypes uitwerkt, welke
geprefabriceerd, eenvoudig geplaatst en even
tueel naar maten gewijzigd en vergroot kun
nen worden en daarbij dit plaatsen offreert
naar huur of huurkoop, gebaseerd op een af
schrijvingstermijn van 25 of 30 jaar. Laat
men hierover in onze kringen eens piekeren,
samen b.v. met de boerenleenbanken. Het
komt mij voor, dat een dergelijke opzet voor
No.
toekomstige gebouwenvoorziening en -exploi
tatie de gehele positie van onze landbouw
vooral uit een oogpunt van blijvende ge
vraagde aanpassing, zou kunnen helpen ver
sterken.
Kostenverlaging.
DE strijd om kostenverlaging in de land
bouw kan men trachten op te lossen
door bedrijfsvergroting, zoals op het
ogenblik elders in den lande op zeer be
scheiden schaal overigens langzamerhand
i.v.m. de belangstelling voor industrialisatie
van de bedrijfsleiders en de bedrijfsopvolgers
op het te kleine bedrijf het geval pleegt te
zijn. In het zuidwesten van het land ligt, af
gezien van het saneringsbeleid in de herver-
kavelingsgebieden, waarbij dus op vrij ruime
tot ruime schaal gebruik gemaakt kon worden
van de mogelijkheden, geschapen in de Zuider
zeepolders voor dit doel, het accent in het
algemeen anders en wel op dat van de be-
drijfsintensivering waar mogelijk, of anders
bij extensivering van het bouwplan. Een van
de voorbeelden van het laatste betreft het
verdwijnen van de aardappelteelt de laatste
jaren op de bedrijven met zeer zware gronden.
De arbeidsschaarste werkt het verdwijnen of
sterk inkrimpen van de aardappelteelt trou
wens ook op bedrijven met lichtere gronden
in de hand. Ik heb hierover geen cijfers, maar
een en ander is wel een feit.
De intensivering anderzijds geschiedt vooral
in de richting van tuinbouwteelten en dat deze
belangstelling zo groot is, komt ongetwijfeld
voort uit het feit, dat de tuinbouw in het
zuidwesten van het land reeds zo goed in
gevoerd was. Het gehele gebied, omvattend
de Zuidhollandse eilanden en de provincies
Zeeland en het kleigebied van West-Noord
brabant, beslaat een oppervlakte van onge
veer 240.000 ha cultuurgrond, waarvan reeds
ongeveer 23.000 ha, dus 10 °/o in gebruik is
voor tuinbouwdoeleinden. Het Delta-gebied
behoort dan ook, schreef ir. Van Hennik in
het Deltanummer van „Groenten en Fruit" van
21 december 1961, tot de agrarisch intensieve
158