ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 dien vaak geschikt en ook de bedrijfsleiders komen, gezien interesse en vakkennis, on getwijfeld in aanmerking om een nieuwe tuin- bouwelite voor Nederlands afzet in de strijd om de Europese markt te gaan vormen. Vorig jaar is er op het Landhuishoudkundig congres door de heren Biewenga en Luitjens in het bijzonder ook gesproken over de positie van de afzet van Nederlandse agrarische pro- dukten. Ik behoef de zwaktes in dit opzicht niet nog eens een keer uiteen te zetten, ik mag deze bekend genoeg veronderstellen. Een feit is, dat in het zuidwesten zeer vele agrariërs overtuigd zijn van de noodzaak van samen bundeling en concentratie van de afzet. Men waardeert daarbij al diegenen, particulieren en samenwerkingsvormen, die inderdaad op dit gebied iets weten te presteren en die van vol doende gewicht blijken te zijn om een factor van betekenis in een expanderende markt, zowel een streek-, als een nationale, als een Europese, als een wereldmarkt te kunnen be tekenen. Dit begrip voor de noodzaak van concentratie in de afzet heeft reeds van ouds her, tientallen jaren lang, tot vele eigen initia tieven, ook van agrarische zijde, geleid. Dit wil echter niet zeggen, dat men daarmede nu tevreden kan zijn. Hoewel er goede federale samenwerking bestaat tussen de verschillende streekcoöperaties op het gebied van de afzet, blijft er op dit gebied nog het nodige te wen sen over. De betere verbindingen die er in de Delta zullen ontstaan, zullen naar mijn inzicht moeten leiden tot deze grotere wense lijke concentratie. De geografische gesteldheid heeft er tot nog toe hoofdzakelijk toe geleid, dat de coöperatieve afzet van de zijde van de land bouw zelf zich geconcentreerd heeft bij de Eiland-coöperatie. Verschillende van deze coöperaties ontbrak het daarom aan expansie mogelijkheid, een bezwaar, dat zich tot voor kort niet zo sterk heeft doen gelden, maar dat op het ogenblik zowel uit een oogpunt van kosten als uit een oogpunt van technische mogelijkheden, als uit een oogpunt van afzet- techniek, bezwaarlijk begint te worden. Wan neer de isolering vanwege de geografische ge steldheid tengevolge van het totstandkomen van allerlei nieuwe verbindingen wordt op geheven, zullen deze relatief steeds kleiner wordende eenheden in groter verband tot de gewenste samenbundeling kunnen geraken, hetgeen voor de gehele afzet een sterker po sitie kan betekenen. Een doorbreking van het eilanden- of streekschema is o.a. geweest het totstandkomen van het Coöp. Peulvruchten Centrum te Middelburg. Op het gebied van de veilingen b.v. is reeds heel wat geschied, doch het is buiten twijfel, dat er ook in dit opzicht nog veel meer tot stand kan komen. Structuurverbetering. TELKENMALE werd en wordt door velen uit wijd uiteenlopende kringen gewezen op de blijvende noodzaak van structuur verbetering in de Nederlandse landbouw. Het belang dat daarmede gemoeid is, is de moge lijkheid tot het ontwikkelen van bedrijven waarop de produktie op de meest rationele wijze kan worden geleid. Het moeten dan dus bedrijven zijn van voldoende grootte met aan eengesloten, goed bewerkte kavels, die goed bereikbaar zijn en waarop de omstandigheden voor de gewassen optimaal zijn. Wanneer dat het geval is, zal ook de overheidsbijdrage aan de landbouw op den duur zo klein mogelijk kunnen zijn. Tengevolge van bijzondere om standigheden: oorlog, inundaties en waters nood, is er met name in de provincie Zeeland heel wat op verkavelingsgebied gepresteerd. Overigens moge ik er op wijzen, dat de Werk groep Ruilverkaveling van de C.T.D. con stateerde, dat het aantal kavels per bedrijf van de zeekleigebieden in Zeeland het grootst was, nl. 4,2, terwijl in geen der elf Neder landse provincies zo veel onregelmatig ge vormde percelen voorkwamen, nl. 58 °/o. Dit laatste nadat de herverkavelingsgebieden reeds uitgezonderd waren. Voltooid of in uitvoering zijn totaal 60.000 van de 138.000 ha. In voorbereiding zijn nog eens ongeveer 17.500 ha, waarvan 3450 ha, Walsoorden en Canisvliet, in 1962 worden 160

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1962 | | pagina 8