ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 1 deze vier jaar en in de eerstkomende tijd mag in Zeeland een verder achterblijven van de welvaart worden verwacht. Hiervoor zijn in hoofdzaak drie oorzaken aan te wijzen. Ie. Het inkomen in de landbouw is relatief verder achtergebleven bij dat in andere sectoren en dat drukt zoals al is gezegd een duidelijk stempel op de Zeeuwse wel vaart. Het betreft hier een structureel verschijnsel, zodat het niet juist is de ongunstige positie van de akkerbouw sector alleen aan de weersgesteldheid van 1958 toe te schrijven, zoals het C.B.S. in zijn publicatie suggereert. Een tegen kracht in de agrarische sector wordt ge vormd door de ontwikkeling van de tuinbouw, die een welvaartsverhogend effect heeft. De kwantitatieve betekenis hiervan is vooralsnog gering. 2e. Daar niettemin het welvaartspeil in de Zeeuwse landbouw nog hoog ligt, zal door verdere industrialisatie in eerste aanleg het inkomen per inwoner vermin deren. Op langere termijn echter zal wel vaartsgroei van betekenis in Zeeland al leen mogelijk zijn door industrialisatie en ook zal het totale provinciale inkomen in Zeeland alleen door industrialisatie (en toerisme) kunnen toenemen. 3e. Na 1958 is het vertrekoverschot voor lopig hoog gebleven. We kunnen ver wachten dat dit de eerstkomende jaren afneemt, doch een evenwichtssituatie lijkt op korte termijn nog niet bereikbaar. Verdere expulsie beïnvloedt de welvaart ongunstig. Een gunstige factor tegenover de drie ge noemde is de verdergaande groei van het toe risme. De betekenis hiervan voor de totale Zeeuwse welvaart is echter niet groot. Om trent het welvaartseffect van het toerisme be staan nauwelijks bruikbare gegevens, maar in Zeeland is het tot dusverre in totaal zeker niet groter dan 2 a 3 Het is tot 1958 nog niet of nauwelijks uit de inkomenscijfers af te lezen. ALS conclusie kan worden gesteld, dat de relatieve achteruitgang van de Zeeuwse welvaart na 1958 vooralsnog zal hebben aangehouden en voorlopig nog zal voortduren. Op langere termijn mag van de verdergaande benutting van de Zeeuwse vestigingsplaats factoren als zeehavens, tuinbouw-produktie- omstandigheden en toeristische aantrekkelijk heid een welvaartsverhogend effect worden verwacht. Het is terecht, dat in het regionaal- economisch beleid de welvaart een belangrijke, zelfs dominerende positie gaat innemen. Ook in onze provincie zal er in de komende jaren nadere aandacht aan moeten worden ge schonken. r~\ 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1963 | | pagina 12