Drie-eilandenplan—Deltaplan
Van micro- naar macrobeeld
No. 1
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
We hebben Lodensteyn geschetst, voorzover
zijn poëzie en zijn optreden iets met Zeeland
te maken had.
Afgezien van de literaire waardering, die
buiten dit opstel valt, is het beeld dat we
krijgen in verband met zijn Zeeuwse „episode",
hetzelfde als wat uit een nauwkeurige bestu
dering van zijn ganse leven tot ons komt. Zijn
Zeeuwse jaren zijn dus exemplarisch en daar
om was het, meen ik, mogelijk hem van zijn
Sluise jaren uit, voor onze Zeeuwse lezers te
tekenen.
Aantekening.
Wie Lodensteyn nader wil leren kennen, kan naast
zijn werken bestuderen: Jodocus van Lodensteyn, acad.
proefschrift van P. J. Proost, Amsterdam 1880 en
Joost van Lodensteyn als piëtistisch dichter, acad.
proefschrift van J. C. Trimp, Groningen, Djakarta
1952.
Drs. M. C. Verburg
DE waterstaatkundige
ingenieurs hebben
de uitvoering van
de Deltawerken 20 ingericht
dat zij de ervaringen in het
klein kunnen selecteren en
naderhand in het groot toe
passen. 2o beproeven zij de
bruikbaarheid van mijnsteen,
van caissons of methoden
van steenstorten. Hun mate
rie, hoe ook tot leven ge
wekt, is dood. Een mislukt
experiment behoeft niet in
„slachtoffers" te rekenen.
Wetenschappen die zich in
maatschappelijke en geeste
lijke vraagstukken verdiepen
nemen een andere positie in.
Overheidsmaatregelen geven
leiding aan het sociale ge
beuren en hun sporen kun
nen niet of nauwelijks wor
den uitgewist. Gebrekkige
schaderegelingen veroorza
ken onrust, leed en ongemak.
Het belang van andere com
penserende maatregelen is
evident. De vraag of er een
oesterproef moet worden ge
nomen ter handhaving van
de cultuur stond slechts korte
tijd ter beantwoording. Aan-
passingswerken vragen hoge
investeringen: concentratie
van havens bijvoorbeeld tast
oude rechten aan. Er moeten
aanvullende werken worden
uitgevoerd. De bouw van de
brug over de Oosterschelde
die midden-Zeeland in 1965
aan de Randstad vastklinkt
inplaats van in 1978
is het exclusieve alternatief
van de inzet van grote veer
boten ter plaatse. Verdient
landwinst de voorkeur boven
de aanleg van een zo groot
mogelijk zoetwaterbekken?
Ik beperk mij hier tot econo
mische problemen. Ook de
planologie kan een titel naar
voren schuiven.
WATERSTAATKUNDE en economie
staan beide ten dienste van de ont
wikkeling van het rivierbekkenpro-
ject. Er is geen sprake meer van het alleen
maar opleveren van de werken om dan pas
de economie en trouwens het hele bestuurs
beleid vrij spel te geven. Beide disciplines gaan
samen in het treffen van oplossingen. De
ingenieur heeft daarbij twee voordelen: hij
heeft een veto dat anteriéur is aan het veto van
17