ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 1
provinciaal bestuur, vooral na de zware vorst-
schade, ook niet meer gesteund en zo werd
het vonnis van de oestercultuur getekend.
De vraag rijst nu wat er met de mosselver-
watering gebeurt. De proeven hiervoor kon
den op voordelige wijze bij het oesterbassin
worden gedaan. De kans is nu zeer groot dat
zij in de Waddenzee zullen worden genomen,
al denkt men in Zeeland nog enkele voordelen
te hebben. Het zout- en slibgehalte en de getij
bewegingen zijn er gunstiger, de Belgische en
Franse markt zijn snel op afroep te bedienen
en de totale transportkosten zullen lager zijn
en de nodige installaties goedkoper. Boven
dien belopen de investeringen in de inlegge-
rijen 3 miljoen en is het niet gemakkelijk
een grote kolonie van Yerseke naar Harlingen
over te planten. De beslissing over de proeven
heeft vele jaren op zich laten wachten. In die
tijd is er grote verwarring ontstaan onder de
gedupeerden, omdat zij meenden hun recht op
schadevergoeding te moeten prijsgeven ten be
hoeve van de proef. Aan een snelle beslissing
en duidelijke voorlichting heeft het sterk ont
broken. De gedupeerden in de Zandkreek
heeft men niet durven schadeloosstellen uit
angst voor precedenten. Er is in de cultures
voor ongeveer 140 miljoen geïnvesteerd.
Artikel 8 van de Deltawet spreekt ook van
andere dan alleen visserijschade. Gedacht is
hier vooral aan de middenstandsbedrijven.
Aan Veere is op dit punt bij het dreigende
vertrek van de visserij aanvankelijk ook weer
weinig aandacht besteed. Toch kon het E.T.I.
aantonen, dat de 25 Veerse bedrijven
100.000,a 125.000,aan netto-in
komen aan de visserij verdienden. Het is wel
duidelijk, dat hier alleen onevenredige schade
kan worden opgeëist. Veere krijgt kansen in
de recreatie en het rijk heeft 250.000,bij
gedragen in de ombouw van de stadshaven tot
jachthaven. Men wil dus met algemene voor
zieningen compenseren. De marginale gevallen
kunnen individueel worden geholpen, iets
waarmee de plaatselijke zelfstandigencommis
sie zich nu bezighoudt. Zij kan steun en rente
loze voorschotten toestaan. Deze regeling is in
het klein gegroeid en kan later in het groot
Yerseke! worden toegepast.
In het geval van Yerseke dreigt omstreeks
1978 een hele gemeenschap in déconfiture te
geraken. Er zijn 5000 inwoners, 60 °/o leeft
van de visserijcultures, die 250 ondernemers
en 675 werknemers tellen. Er zijn bovendien
50 winkeliers, 9 caféhouders het toerisme!
en 7 vervoersondernemers met 63 auto's.
Komt Yerseke tot verval dan verminderen
800 woningen en vele middenstandsbedrijven
sterk in waarde. Het E.T.I. voor Zeeland
stelt dit op 12 miljoen. Zo ver zal het niet
komen, want evenals in Bunschoten-Spaken
burg kan met overheidssteun een bescheiden
industrie-vestiging uitkomst bieden. Natio-
naal-economisch kost dit een fractie van de
vermelde waardevermindering. Moet men zich
na al het gebeurde een rooskleurige voorstel
ling van de aangekondigde compensatie ma
ken?
Intussen heeft Yerseke sedert 1938 plannen
tot uitbreiding van zijn veel te kleine haven,
waarin 200 schepen liggen. Door de oorlog,
het herstel en de ramp van 1953 is dit niet
doorgegaan en nog lange tijd nadien heeft men
van de zijde van de rijksoverheid gesteld, dat
het tot aan 1978 wanneer de Oosterschelde
wordt gesloten, geen zin meer had. Het on
billijke is, dat daardoor nu reeds de slag van
het Deltaplan op Yerseke dreigde neer te ko
men. Het project van Yerseke is eind 1961 in
principe goedgekeurd. Het ondanks het zes
maal verhogen van de havengelden dreigende
tekort van 50.000,a 60.000,per
jaar is in beginsel gedekt. De uit te breiden
haven kost 1,3 miljoen en wordt in 40 jaar
afgeschreven. Na 1978 kan zij worden benut
voor compenserende doeleinden. Van de zijde
van het Ministerie van economische zaken
zal steun worden verleend bij de ontsluiting
van het industrie-terrein. De experimenten in
het klein in Veere zijn voor Yerseke van groot
belang.
De conclusie uit de casuïstiek van de schade
is, dat het wenselijk is, in het algemeen schade-
22