ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 1
met de caféhouder praten. Het gevolg was
dat die ons met een tentwagentje thuis bracht.
Terwijl we onze klamme kleren uittrokken
zei vader: „Dat middagje heeft me precies
een daalder gekost
„Lommerrijk", een buitencafé gelegen aan
de Nieuwe Vlissingseweg bij de ingang van
het Davidswegje, dat ook wel Oliewegje werd
genoemd. Later heette het de Lage weg, nu is
het de Oosterscheldestraat, de uiterste rand
van de Middelburgse bebouwing.
A. Davidse liet huis en uitspanning bouwen
in 1879. Een landbouwbedrijf je vormde het
voornaamste bestaansmiddel, het café en de
daarachter gelegen speeltuin leverde een aan
gename bijverdienste, vooral op zomerzon-
dagen.
In het derde decennium van deze eeuw is
het landelijk café verbouwd, niet bijster fraai.
Maar ja, de tijd eist veranderingen. En het
bleef nog lommerrijk, tot in de herfst van
1944 het water over Walcheren kwam. De
perebomen vóór, het hoge hout achter het
huis stierven de zout-dood. Nu is „Lommer
rijk" een wegcafé, waar het lommer slechts
binnen de vier muren te vinden is.
De heer F. G. Sprenger, burgemeester der
gemeente Oostkapelle, zond mij naar aan
leiding van het Zeeuws prentenboek, afge
drukt in no. 5 van de vorige jaargang, twee
interessante prentbriefkaarten betreffende het
personenvervoer op Walcheren. Oud en
nieuw, maar een nieuw dat alweer hopeloos
verouderd is.
Het Koudekerkse emplacement van de Stoom
tram Walcheren, tussen 1906 het jaar
waarin de onderneming haar activiteit begon
en 1910, als exempel van het oude; de auto
bussen in Domburg, omstreeks 1925, als ver
tegenwoordigers van de nieuwe tijd.
De heer Sprenger schreef: „Ik herinner mij
de diverse Walcherse ondernemers goed. Zij
voerden een strijd op leven en dood, met
autobussen waarom wij nu lachen, maar die
toch meestal wel reden Ben ik wel in
gelicht, dan was er op een van de Walcherse
Het mst&ppütt clfïr Passagiers
K» Koudakerfca
28