Bloemlezing uit Rotterdam en Amsterdam No. 1 ZEEUWS TIJDSCHRIFT dorpen een ondernemend man die zelf een autobus op een oud chassis had gebouwd voor de donderdagse marktbezoekers. Hij kon het vehikel niet besturen, maar zijn vijftienjarige zoon wel. De vader had een rijbewijs dat kreeg men toen zonder meer, mits men de leeftijd van achttien jaar had bereikt de zoon stuurde. Die reed „onder toezicht". Van ongevallen hoorde ik nimmer." Een tijd lang reden tussen Middelburg en Domburg drie ondernemers. Ieder van hen had zijn vaste klanten, die een haast onvoor stelbare trouw aan de dag legden. De heer Sprenger vertelde: „Na afloop van een con cert in Middelburg reden enkele mensen uit Oostkapelle met de bus van Versluys naar huis. Bij de Geerheul, tussen Sint Laurens en Serooskerke, weigerde de motor alle verdere dienst en de inzittenden besloten maar te gaan lopen. Het was één uur in de nacht. Na ver loop van tijd stopte de achteropkomende bus van een andere ondernemer. De chauffeur eigenaar vroeg beleefd of de dames en heren wilden meerijden. „Nee dank U, wij rijden alleen met de bus van Versluys Een trouw, die stellig geen specifiek ken merk was van de Walcherse autobuscliëntèle (het verschijnsel kwam in alle regionen van Nederland voor), maar die wel getuigde van het sterk meeleven van het publiek in de be wogen verkeersperiode van het eerste bus- verkeer. De afbeeldingen: No. 115 t/m 117: „Lommerrijk" in 1910, omstreeks 1926 en thans. No. 118: Koudekerks emplacement van de Stoom tram Walcheren. No. 119: Rijdend materiaal van de eerste bus ondernemers. L. W. DE BREE (ten behoeve van emigranten) Uit de vergadering van aandeelhouders in de N.V. Nationaal Bezit van Scheldeaandelen op 18 maart 1963: Een der aandeelhouders (uit Rotterdam) kwalifi ceerde Zeeland als een achtergebleven gebiedom dat er te weinig auto's zouden rijden en te weinig hypotheken worden opgenomen" (de president commissaris mr. J. Kroese vond het gunstig voor Zeeland dat men weinig hypotheken opnam). Bron: P.Z.C., 19 maart 1963. Uit de vergadering van de Rotterdamse Kamer van Koophandel op 5 februari 1963: De voorzitter de heer W. H. de Monchy, zei woordelijk: Zelf drink ik liever brak water in een wereldhaven dan zoet water in een dode stad". Bron: N.R.C., 6 februari 1963. Commentaarover smaak valt niet te twisten (maar over goede en slechte smaak wel). Uit het Amsterdamse dagblad „Parool" van 30 maart 1963: men mag redelijkerwijs aannemendat het ook in dit geval is zoals bij de Zuiderzee): of oesters, of de dijk, maar niet alle twee. En dan is de keuze niet moeilijk. De heer Kodde, in zijn Zeeuws kostuum op het spreekgestoelte van de Tweede Kamer, vond het wel moeilijk. Hij is burgetneester van een Zeeuwse gemeente, die haar hele gezicht en levenswijs dankt aan de visserij, dit welhaast oudste bedrijf ter wereld. Veeleer dan door het water, dat bij al zijn wrede grilligheid toch het beeld van netten en klederdrachten en rigoureus Calvinisme heeft helpen bewaren, moet hij de grond onder zijn voeten voelen wegzinken door de dijk, die de zee bedwingt. Wie de heer Kodde ziet begrijpt ook, dat er Zeeuwen zijn, die het eenvoudig weigeren te ge loven. Kan het zo maar, mag het zo maarHet lijkt een aantasting van een geheiligde orde, en het is in elk geval de bijl aan de wortel van een oud levenspatroon. Het gebeurt. De kranen werken, de schuiten, om het met de dichter te zeggen, zwieren af en aan, met hun zand en hun basalt en al het andere wat voor de dijkbouw nodig is. De nieuwe tijden kloppen aan de Zeeuwse poort, waarachter zo veel is gebleven gelijk het was, jaren en jaren lang, zo kleurigzo schilderachtig. Een nieuwe be drijvigheid zal wellicht over enige jaren tienvoudig vergoeden, wat de oesters niet meer opbrengen. Dat is de materiële kant. Het licht op de weg van de genen, die voor geestelijk verlies vrezen, om te werken aan het behoud van een zinvol bestaan, zonder wrok en met open ogen voor de toekomst." Commentaar: sans parole. 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1963 | | pagina 29