No. 1 ZEEUWS TIJDSCHRIFT persoonlijk, doorgaans tweemaal per week, in de stad bij hun grossier gingen afhalen, 's Mor gens gingen zij daartoe al vroeg op stap. Met een stevige stok in de hand en de „pupebenne" op hun rug. De laatste was een tenen mand, die nagenoeg op een punt uitliep en met lede ren riemen over de schouders bevestigd werd. Een artikel, dat de schuteboer wél dikwijls vervoerde waren dominees! "Want 's zater dags brachten zij naar hun dorp vaak een leraar mee. Een, die de volgende dag een vacatuurbeurt moest vervullen. Stond deze predikant te Ritthem of Vrou wenpolder en hij moest b.v. te Meliskerke pre diken, dan diende hij 't daegs te voren „op die reyse te gaen". Eerst moest hij, zo goed of zo kwaad als het ging, in Middelburg zien te komen en vandaar naar zijn bestemming. Lo pen was eenvoudig niet te doen. Dus restte hem enkel het verder reizen per schute. Een enkele maal haalde een boer hem per wagen uit de stad af, maar daar viel allerminst op te rekenen. In de winter lieten de slechte wegen het niet toe en 's zomers, als het hooi- of oogsttijd was, voelden de boeren er niets voor uit hun werk te breken om een „zwart- jas" uit Middelburg af te halen. De dominees zelf prefereerden ook de langdurige tocht per schuit, boven het vervoer per hotsende, botsen de menwagen. Wij herinneren ons nog het geval van een weleerwaarde, die op een zondagmorgen voor een halflege kerk preekte, op een dorp in zuid westelijk Walcheren. Toen een lid van de kerkeraad hem daar, na de dienst, lichtverwij- tend op wees, dominé was geen stralend licht aan de vaderlandse kerkhemel! ver ontschuldigde hij zich met de woorden: „De goede mensen hebben het zeker ver wacht, dat de preek niet veel zaaks zou zijn. ]a, waarde vrienden, je moeten het mij niet euvel duiden, want ik ben gisteren op die wagen zó door elkaar geschud en geschom meld, dat er van de hele preek niets over gebleven is." Maar zelfs bij de schuteboer waren de „ge wone" mensen er niet altijd zeker van ver voerd te zullen worden. Want menselijke vracht predikanten uitgezonderd nam hij alleen mee als hij er de benodigde ruimte voor had. Meestal voeren zij dagelijks, als zij voldoen de vracht konden krijgen, maar het gebeurde ook wel, dat zij het slechts driemaal per week deden. De prijs van „een mense te voeren ofte een sack goet", was vier groten. Dit leert ons artikel 19 van de „Ordonnantie op de schuyt- luyden varen(d) te vragt tusschen Middelburgh en Domburch". Deze ordonnantie 6) werd door de magi straat van Middelburg Domburg was toen nog bezit van de Zeeuwse hoofdstad vast gesteld op 15 november 1666. Een maand later Schuitvlot te Domburg. 6) Rijksarchief v. Zeeland. Verzameling Verheye van Citters, no. 41a. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1963 | | pagina 7