ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 3 Aan deze werd namelijk opgedragen de nog steeds smeulende onlusten op Java's noordkust grondig te blussen en de rust te doen weer keren. Yerysel vroeg daartoe de beschikking over zijn vriend en zo werd De Klerk in augus tus 1744 benoemd tot eerste administrateur van Semarang, terwijl tot Kommandeur van Java's noordkust werd benoemd Elso Sterren- berg die opdracht kreeg het door Van Imhoff tot stijving der schrikbarend slinkende geld middelen, opgestelde pachtstelsel in te voeren. Deze Sterrenberg had het onverstand het niet alleen met zijn gouverneur-generaal oneens te zijn doch dit meningsverschil niet onder stoelen en banken te steken, hetgeen bij een driftig man als Van Imhoff niet onge vaarlijk was. Op het vernemen der bezwaren besloot Van Imhoff zelf ter plaatse een onder zoek in te stellen waartoe hij in maart 1746 naar Semarang vertrok vergezeld door twee Raden van Indië en een secretaris. Van deze voorgenomen reis stelde Van Imhoff wèl Ver- ysel maar niet Sterrenberg op de hoogte en zozeer de gouverneur-generaal bij zijn onder zoek de fiolen van zijn toorn over Sterrenberg uitstortte zozeer werd De Klerk met vriende lijkheden overladen. Dit zette tussen beide mannen niet weinig kwaad bloed, wat De Klerk na het vertrek van de landvoogd dan ook dagelijks moest ondervinden. Sterrenberg bleek evenwel niet overtuigd en ook niet wijzer geworden. Hij bleef klagen over het nieuwe pachtstelsel. Met Van Imhoff viel echter niet te spotten en op 24 maart 1747 werd Sterrenberg zonder meer ontslagen en naar Batavia teruggeroepen. De Klerk werd benoemd tot tweede man op Java's noordkust. Door allerlei persoonlijke aantijgingen van Sterrenberg, die wellicht niet geheel ongegrond waren was het ongenoegen van Van Imhoff tot haat aangewakkerd. Sterrenberg werd voor de rechter gebracht, veroordeeld en verbannen voor maar liefst 25 jaar naar het eiland Poe- loe Lai in de provincie Banda. Tot meerdere voldoening aan zijn wraakzucht en op de hoogte van de slechte verstandhouding welke er de laatste tijd tussen De Klerk en Sterren berg was ontstaan benoemde Van Imhof De Klerk tot Landvoogd van Banda, overtuigd dat deze wel zou zorgen dat Banda voor Ster renberg geen lustoord zou zijn. Deze koesterde ten dien aanzien ook weinig hoop en wellicht ook geplaagd door zelfverwijt schreef hij zijn nieuwe meester het volgende briefje: Weledelachtbaar Heer! Ik feleciteer Uw Ed. Agtb. met derzelver komst in deze provincie, hartelyk wensende en biddende, dat het dit land onder U.E.A. bestier, mag wel gaan ondertussen U.E.A. indachtig makende de bekende spreuk van SOLON. Terwyl ik voor het overige met alle agting ben U.E.A. ootmoedige dienaar E. STERRENBERG. De Klerk, die gedurende zijn reeds veelbe wogen leven bepaald geen gelegenheid zal heb ben gehad zich in de klassieke literatuur te verdiepen doorzag nochtans zeer wel de be doeling van de schrijver en was ook uit de eigen levenservaring overtuigd van de onbe stendigheid van alle aardse geluk. Hij ant woordde: Myn Heer! Ik ben U.E. zeer verplicht voor de vriendelyke zegenwensen over my uitgehoezemd, by derzelver brief van gisteren. Niet gewoon zynde om tegen een gevangene myn degen te trekken, kan U.E. zich ook verzekerd houden dat ik er een eer in stellen zal, om U.E. verblyf a costi zo dragelyk te maken als mogelyk is. Hiernevens by provisie een kas wyn, twee kazen, een vaatje boter; item de Vaderlandse Nouvelles. U.E. iets benodigd hebbende schryft het dan maar vry aan U.E. dienaar R. DE KLERK. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Ster renberg deze ballingschap goed heeft door staan en daardoor de gelegenheid kreeg na zijn terugkomst te Batavia herziening van zijn vonnis te verkrijgen met een daarop volgende vrijspraak en zoals de geschiedschrijver ver meldt, zijn vijand Van Imhoff te overleven. 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1963 | | pagina 20